Dutch

Detailed Translations for tekenend from Dutch to German

tekenend:


Translation Matrix for tekenend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
bezeichnend karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch beschrijvend; definiërend; karakteriserend; omschrijvend
charakterisierend karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch beschrijvend
charakteristisch karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch
eigen karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch accuraat; apart; bijzonder; bizar; bloedeigen; buitenissig; curieus; eigen; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; net; ongewoon; precies; ragfijn; secuur; stipt; typisch; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling; zorgvuldig
eigenartig karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; extravagant; merkwaardig; ongewoon; typisch; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
eigentümlich karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
einheimisch karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch aangeboren; autochtoon; binnenlands; eigen; ingeboren; inheems; inlands; natuurlijk; van nature aanwezig
kennzeichnend karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; tekenend; typerend; typisch beschrijvend; definiërend; karakteriserend; omschrijvend; toepasselijk; treffend
spezifisch karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch soortelijk; specifiek
treffend karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; tekenend; typerend; typisch behendig; bekwaam; handig; kundig; ragfijn; vaardig
typisch karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; tekenend; typerend; typisch beschrijvend; definiërend; eigen aan; karakteriserend; omschrijvend

tekenend form of tekenen:

tekenen verbe (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)

  1. tekenen (portretteren; afbeelden; schilderen)
    zeichnen; portrettieren; malen; abbilden; darstellen
    • zeichnen verbe (zeichne, zeichnest, zeichnet, zeichnete, zeichnetet, gezeichnet)
    • malen verbe (male, malst, malt, malte, maltet, gemalt)
    • abbilden verbe
    • darstellen verbe (stelle dar, stellst dar, stellt dar, stellte dar, stelltet dar, dargestellt)
  2. tekenen (uittekenen)
    zeichnen; malen
    • zeichnen verbe (zeichne, zeichnest, zeichnet, zeichnete, zeichnetet, gezeichnet)
    • malen verbe (male, malst, malt, malte, maltet, gemalt)
  3. tekenen (ondertekenen; signeren)
    unterzeichnen; zeichnen; unterschreiben; signieren; paraphieren; abzeichnen
    • unterzeichnen verbe (unterzeichne, unterzeichnest, unterzeichnet, unterzeichnte, unterzeichntet, unterzeichnet)
    • zeichnen verbe (zeichne, zeichnest, zeichnet, zeichnete, zeichnetet, gezeichnet)
    • unterschreiben verbe (unterschreibe, unterschreibst, unterschreibt, unterschrieb, unterschriebt, unterschrieben)
    • signieren verbe (signiere, signierst, signiert, signierte, signiertet, signiert)
    • paraphieren verbe (paraphiere, paraphierst, paraphiert, paraphierte, paraphiertet, paraphiert)
    • abzeichnen verbe (zeichne ab, zeichnst ab, zeichnt ab, zeichnte ab, zeichntet ab, abgezeichnet)
  4. tekenen (karakteriseren; kenmerken; typeren; kenschetsen)
    kennzeichnen; charakterisieren; bezeichnen
    • kennzeichnen verbe (kennzeichne, kennzeichnst, kennzeichnt, kennzeichnte, kennzeichntet, gekennzeichnet)
    • charakterisieren verbe (charakterisiere, charakterisierst, charakterisiert, charakterisierte, charakterisiertet, charakterisiert)
    • bezeichnen verbe (bezeichne, bezeichnest, bezeichnet, bezeichnete, bezeichnetet, bezeichnet)

Conjugations for tekenen:

o.t.t.
  1. teken
  2. tekent
  3. tekent
  4. tekenen
  5. tekenen
  6. tekenen
o.v.t.
  1. tekende
  2. tekende
  3. tekende
  4. tekenden
  5. tekenden
  6. tekenden
v.t.t.
  1. heb getekend
  2. hebt getekend
  3. heeft getekend
  4. hebben getekend
  5. hebben getekend
  6. hebben getekend
v.v.t.
  1. had getekend
  2. had getekend
  3. had getekend
  4. hadden getekend
  5. hadden getekend
  6. hadden getekend
o.t.t.t.
  1. zal tekenen
  2. zult tekenen
  3. zal tekenen
  4. zullen tekenen
  5. zullen tekenen
  6. zullen tekenen
o.v.t.t.
  1. zou tekenen
  2. zou tekenen
  3. zou tekenen
  4. zouden tekenen
  5. zouden tekenen
  6. zouden tekenen
en verder
  1. ben getekend
  2. bent getekend
  3. is getekend
  4. zijn getekend
  5. zijn getekend
  6. zijn getekend
diversen
  1. teken!
  2. tekent!
  3. getekend
  4. tekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tekenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abbilden afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen afschilderen; beschrijven; omschrijven; schetsen
abzeichnen ondertekenen; signeren; tekenen aankruisen; merken; natekenen; paraferen; uitstippelen; uitzetten
bezeichnen karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren
charakterisieren karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren
darstellen afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen acteren; afschilderen; beschrijven; doen alsof; doen lijken; dramatiseren; duiden op; een rol vertolken; etaleren; figureren; komedie spelen; omschrijven; schetsen; spelen; tentoonstellen; toneelspelen; tonen; uitbeelden; uitstallen; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; wijzen op; zich aanstellen
kennzeichnen karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren aankruisen; bepalen; branden; brandmerken; definiëren; inbranden; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; keurmerken; markeren; merken; omschrijven; typeren; van stigma's voorzien
malen afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen; uittekenen beschilderen; lakken; schilderen; verven
paraphieren ondertekenen; signeren; tekenen paraferen
portrettieren afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen
signieren ondertekenen; signeren; tekenen ondertekenen; paraferen
unterschreiben ondertekenen; signeren; tekenen paraferen
unterzeichnen ondertekenen; signeren; tekenen paraferen
zeichnen afbeelden; ondertekenen; portretteren; schilderen; signeren; tekenen; uittekenen aankruisen; merken; paraferen

Related Words for "tekenen":


Synonyms for "tekenen":


Related Definitions for "tekenen":

  1. er je handtekening onder zetten1
    • je moet dit formulier nog tekenen1
  2. duidelijk laten uitkomen hoe het is1
    • het tekent hem dat hij een uur te laat was1
  3. een afbeelding van iets of iemand maken1
    • hij tekende een landschap1

Wiktionary Translations for tekenen:

tekenen
verb
  1. -
  1. (transitiv) eine bildliche Darstellung mittels Stift, Kohle, Kreide und Ähnlichem oder mittels stiftbasierter Eingabegeräte (Touchpens), virtuellem Stift beziehungsweise Mausklick vornehmlich in Linien und Strichen von etwas oder jemandem (künstlerisch) anfertigen, welche sich letztlich
  2. (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen
  3. (transitiv) unterzeichnen

Cross Translation:
FromToVia
tekenen zeichnen draw — to produce a picture
tekenen zeichnen; abzeichnen; malen; abmalen; entwerfen; skizzieren; darstellen dessiner — Reeprésenter par un dessin
tekenen bestimmen; andeuten; markieren; zeichnen; anzeichnen; kennzeichnen; angeben; weisen; anweisen; hinweisen; zeigen; auslesen; wählen; auswählen; erwählen; aussuchen; auserwählen; eine Auswahl treffen désigner — Traduction à trier
tekenen andeuten; markieren; zeichnen; anzeichnen; kennzeichnen marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général).

External Machine Translations: