Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. terugboeken:


Dutch

Detailed Translations for terugboeken from Dutch to German

terugboeken:

terugboeken verbe (boek terug, boekt terug, boekte terug, boekten terug, teruggeboekt)

  1. terugboeken (storneren)
    stornieren
    • stornieren verbe (storniere, stornierst, storniert, stornierte, storniertet, storniert)

Conjugations for terugboeken:

o.t.t.
  1. boek terug
  2. boekt terug
  3. boekt terug
  4. boeken terug
  5. boeken terug
  6. boeken terug
o.v.t.
  1. boekte terug
  2. boekte terug
  3. boekte terug
  4. boekten terug
  5. boekten terug
  6. boekten terug
v.t.t.
  1. heb teruggeboekt
  2. hebt teruggeboekt
  3. heeft teruggeboekt
  4. hebben teruggeboekt
  5. hebben teruggeboekt
  6. hebben teruggeboekt
v.v.t.
  1. had teruggeboekt
  2. had teruggeboekt
  3. had teruggeboekt
  4. hadden teruggeboekt
  5. hadden teruggeboekt
  6. hadden teruggeboekt
o.t.t.t.
  1. zal terugboeken
  2. zult terugboeken
  3. zal terugboeken
  4. zullen terugboeken
  5. zullen terugboeken
  6. zullen terugboeken
o.v.t.t.
  1. zou terugboeken
  2. zou terugboeken
  3. zou terugboeken
  4. zouden terugboeken
  5. zouden terugboeken
  6. zouden terugboeken
en verder
  1. ben teruggeboekt
  2. bent teruggeboekt
  3. is teruggeboekt
  4. zijn teruggeboekt
  5. zijn teruggeboekt
  6. zijn teruggeboekt
diversen
  1. boek terug!
  2. boekt terug!
  3. teruggeboekt
  4. terugboekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugboeken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
stornieren storneren; terugboeken afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren; ongeldig maken