Summary
Dutch to German: more detail...
- terughalen:
-
Wiktionary:
- terughalen → zurückziehen, entlocken, entziehen, extrahieren, zapfen, zücken
Dutch
Detailed Translations for terughalen from Dutch to German
terughalen:
-
terughalen (terugroepen)
zurückrufen-
zurückrufen verbe (rufe zurück, rufst zurück, ruft zurück, rief zurück, rieft zurück, zurückgerufen)
-
Conjugations for terughalen:
o.t.t.
- haal terug
- haalt terug
- haalt terug
- halen terug
- halen terug
- halen terug
o.v.t.
- haalde terug
- haalde terug
- haalde terug
- haalden terug
- haalden terug
- haalden terug
v.t.t.
- heb teruggehaald
- hebt teruggehaald
- heeft teruggehaald
- hebben teruggehaald
- hebben teruggehaald
- hebben teruggehaald
v.v.t.
- had teruggehaald
- had teruggehaald
- had teruggehaald
- hadden teruggehaald
- hadden teruggehaald
- hadden teruggehaald
o.t.t.t.
- zal terughalen
- zult terughalen
- zal terughalen
- zullen terughalen
- zullen terughalen
- zullen terughalen
o.v.t.t.
- zou terughalen
- zou terughalen
- zou terughalen
- zouden terughalen
- zouden terughalen
- zouden terughalen
en verder
- ben teruggehaald
- bent teruggehaald
- is teruggehaald
- zijn teruggehaald
- zijn teruggehaald
- zijn teruggehaald
diversen
- haal terug!
- haalt terug!
- teruggehaald
- terughalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terughalen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
zurückrufen | terughalen; terugroepen | herroepen; intrekken; terugbellen; terugkomen op; terugnemen |
Wiktionary Translations for terughalen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terughalen | → zurückziehen; entlocken; entziehen; extrahieren; zapfen; zücken | ↔ retirer — tirer à nouveau. |