Dutch
Detailed Translations for tik from Dutch to German
tik:
Translation Matrix for tik:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Hieb | dreun; jens; klap; klop; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap | dreun; hak; hengst; houw; klap; lel; mep; muilpeer; opdoffer; opdonder; opduvel; oplawaai; opstopper; pets; peut; slag; slag met een scherp werktuig; stoot; uithaal; vuistslag |
Klaps | dreun; jens; klap; klop; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap | dreun; harde slag; hengst; klap; kleine tik; klopje; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; opstopper; peut; slag; stoot; tik op de neus; tikje; uithaal; vuistslag |
Schlag | dreun; jens; klap; klop; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap | bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; bons; conciërge; dreun; duivenhok; duiventil; duw; duwtje; flits; hengst; klap; lel; mep; muilpeer; olifantspijp; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; pof; por; portier; ras; slag; soort; soulpijp; stoot; stootje; uithaal; vuistslag; wijde broekspijp; zet |
leichter Schlag | klap; klop; lel; mep; tik; toegebrachte klap | kleine tik; klopje; tikje |
Related Words for "tik":
tikken:
-
tikken (aantikken; kloppen; aankloppen)
klopfen; ticken; pochen; auf der Schreibmaschine schreiben; berühren; anstoßen; abklopfen; tippen; aufgehen; aufstampfen-
auf der Schreibmaschine schreiben verbe (schreibe auf der Schreibmaschine, schrieb, schriebt, auf der Schreibmaschine geschrieben)
-
aufstampfen verbe (stampfe auf, stampfst auf, stampft auf, stampfte auf, stampftet auf, aufgestampft)
-
tikken (typen; machineschrijven)
tippen; auf der Schreibmaschine schreiben-
auf der Schreibmaschine schreiben verbe (schreibe auf der Schreibmaschine, schrieb, schriebt, auf der Schreibmaschine geschrieben)
-
tikken
Conjugations for tikken:
o.t.t.
- tik
- tikt
- tikt
- tikken
- tikken
- tikken
o.v.t.
- tikte
- tikte
- tikte
- tikten
- tikten
- tikten
v.t.t.
- heb getikt
- hebt getikt
- heeft getikt
- hebben getikt
- hebben getikt
- hebben getikt
v.v.t.
- had getikt
- had getikt
- had getikt
- hadden getikt
- hadden getikt
- hadden getikt
o.t.t.t.
- zal tikken
- zult tikken
- zal tikken
- zullen tikken
- zullen tikken
- zullen tikken
o.v.t.t.
- zou tikken
- zou tikken
- zou tikken
- zouden tikken
- zouden tikken
- zouden tikken
en verder
- ben getikt
- bent getikt
- is getikt
- zijn getikt
- zijn getikt
- zijn getikt
diversen
- tik!
- tikt!
- getikt
- tikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze