Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. toewensen:


Dutch

Detailed Translations for toewensen from Dutch to German

toewensen:

toewensen verbe (wens toe, wenst toe, wenste toe, wensten toe, toegewenst)

  1. toewensen
    wünschen
    • wünschen verbe (wünsche, wünscht, wünschte, wünschtet, gewünscht)

Conjugations for toewensen:

o.t.t.
  1. wens toe
  2. wenst toe
  3. wenst toe
  4. wensen toe
  5. wensen toe
  6. wensen toe
o.v.t.
  1. wenste toe
  2. wenste toe
  3. wenste toe
  4. wensten toe
  5. wensten toe
  6. wensten toe
v.t.t.
  1. heb toegewenst
  2. hebt toegewenst
  3. heeft toegewenst
  4. hebben toegewenst
  5. hebben toegewenst
  6. hebben toegewenst
v.v.t.
  1. had toegewenst
  2. had toegewenst
  3. had toegewenst
  4. hadden toegewenst
  5. hadden toegewenst
  6. hadden toegewenst
o.t.t.t.
  1. zal toewensen
  2. zult toewensen
  3. zal toewensen
  4. zullen toewensen
  5. zullen toewensen
  6. zullen toewensen
o.v.t.t.
  1. zou toewensen
  2. zou toewensen
  3. zou toewensen
  4. zouden toewensen
  5. zouden toewensen
  6. zouden toewensen
en verder
  1. ben toegewenst
  2. bent toegewenst
  3. is toegewenst
  4. zijn toegewenst
  5. zijn toegewenst
  6. zijn toegewenst
diversen
  1. wens toe!
  2. wenst toe!
  3. toegewenst
  4. toewensend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toewensen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
wünschen toewensen begeren; hopen; hunkeren; op hopen zetten; sterk verlangen; verlangen