Noun | Related Translations | Other Translations |
Glücksfall
|
buitenkansje; gelukstreffer; toevalstreffer; treffer
|
buitenkans; buitenkansje; fortuin; fortuintje; geluk; gelukje; gelukkig toeval; gelukkigheid; het gelukkig-zijn; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; tref; voordeel
|
Glücksfälle
|
buitenkansje; gelukstreffer; toevalstreffer; treffer
|
buitenkans; buitenkansje; fortuin; fortuintje; geluk; gelukje; gelukkig toeval; gelukkigheid; het gelukkig-zijn; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; voordeel
|
Glückstreffer
|
buitenkansje; gelukstreffer; toevalstreffer; treffer
|
buitenkansje; gelukkig toeval; geluksstoot; meevaller; opsteker; voordeel
|
Hit
|
hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
|
bestseller; hit; mazzel; meevaller; succes; successtuk
|
Klapper
|
hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
|
applaudisseur; klapper; klepel; kleppel; klepper; knalbonbon; ratel; rotje
|
Tor
|
doelpunt; goal; treffer
|
achterlijke; doeltrap; dolleman; dommerik; dwaas; geesteszieke; gek; grote deur; hofnar; idioot; imbeciel; krankzinnige; mallerd; malloot; nar; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; poort; simpele ziel; toegangspoort; waanzinnige; zot; zottin
|
Treffer
|
doelpunt; goal; treffer
|
bestseller; gelukje; hit; succes; successtuk; tref
|
Treffer ins Schwarze
|
hit; raakschot; schot in de roos; treffer
|
|
Zufallstreffer
|
buitenkansje; gelukstreffer; toevalstreffer; treffer
|
buitenkansje; gelukje; gelukkig toeval; geluksstoot; mazzeltje; meevaller; meevallertje; opsteker; voordeel
|
unerwartetes Glück
|
buitenkansje; gelukstreffer; toevalstreffer; treffer
|
buitenkans; buitenkansje; gelukje; gelukkig toeval; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; tref; voordeel
|