Dutch

Detailed Translations for troela from Dutch to German

troela:

troela [de ~] nom

  1. de troela (huppelkutje)
    die Herumtreiberin; die Schlampe; die Nutte; die Dirne; Flittchen; leichtes Mädchen; die Hure
  2. de troela (trut; troel)
    die Schreckschraube; die Schlange; die Trulla; Aas; Fischweib; Luder; Weib; die Hexe

Translation Matrix for troela:

NounRelated TranslationsOther Translations
Aas troel; troela; trut aas; ellendeling; kadaver; klier; kreng; lijk; lokaas; lokmiddel; mispunt; schoft; schurk; serpent; slang; smeerlap; stuk ongeluk; vervelend kreng
Dirne huppelkutje; troela del; hoer; hoertje; lellebel; lichtekooi; prostituee; slet; snol; totebel
Fischweib troel; troela; trut feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; vervelend kreng; viswijf
Flittchen huppelkutje; troela
Herumtreiberin huppelkutje; troela
Hexe troel; troela; trut feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; tovenares; toverheks; toverkol; vervelend kreng; viswijf
Hure huppelkutje; troela del; hoer; hoertje; lellebel; lichtekooi; prostituee; slet; snol; totebel
Luder troel; troela; trut ellendeling; feeks; haaibaai; heks; helleveeg; klier; kreng; loeder; mispunt; schoft; schurk; serpent; slang; smeerlap; stuk ongeluk; teef; vals wicht; vervelend kreng; viswijf
Nutte huppelkutje; troela del; lellebel; slet; snol; totebel
Schlampe huppelkutje; troela del; hoer; hoertje; lellebel; prostituee; slet; slodder; slodderkous; sloddervos; sloerie; slons; snol; totebel
Schlange troel; troela; trut colonne; ellendeling; feeks; file; gelid; haaibaai; heks; helleveeg; klier; kreng; loeder; mispunt; rij; rijtje; schoft; schurk; serpent; slang; smeerlap; stuk ongeluk; teef; vals wicht; veldslang; vervelend kreng; viswijf; waterserpent; waterslang
Schreckschraube troel; troela; trut feeks; haaibaai; heks; helleveeg; kenau; lelijke heks; loeder; teef; vervelend kreng; viswijf
Trulla troel; troela; trut feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; vervelend kreng; viswijf
Weib troel; troela; trut echtgenote; feeks; gade; gemalin; haaibaai; heks; helleveeg; kerel; loeder; man; manspersoon; teef; vent; vervelend kreng; viswijf; vrouw; vrouwmens; vrouwspersoon; wijf
leichtes Mädchen huppelkutje; troela del; lellebel; slet; snol; totebel