Dutch

Detailed Translations for tussenpozen from Dutch to German

tussenpozen:

tussenpozen [de ~] nom, pluriel

  1. de tussenpozen
    die Pausen; der Zwischenräume; der Zeitzwischenräume

Translation Matrix for tussenpozen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Pausen tussenpozen
Zeitzwischenräume tussenpozen
Zwischenräume tussenpozen spaties; tussenruimtes

Related Words for "tussenpozen":


tussenpozen form of tussenpoos:

tussenpoos [de ~] nom

  1. de tussenpoos (pauze; onderbreking)
    die Pause; die Unterbrechung; die Arbeitspause; die Mittagspause; die Ruhepause; die Erholung; die Ausspannung; die Essenszeit; die Entspannung
  2. de tussenpoos (tussentijd; interim)
    die Zwischenzeit; Interim; der Zwischenraum
  3. de tussenpoos (rustpauze; onderbreking; pauze; verpozing)
    die Pause; die Schulpause; die Arbeitspause; die Ruhepause; die Entspannung; die Erholung; die Unterbrechung; die Mittagspause

Translation Matrix for tussenpoos:

NounRelated TranslationsOther Translations
Arbeitspause onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing etenstijd; lunch; lunchpauze; lunchtijd; lunchuur; middagpauze; schafttijd; schaftuur; werkpauze
Ausspannung onderbreking; pauze; tussenpoos buitencafé; geruststelling; kalmering; opluchting; verademing
Entspannung onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing afgeleide; afleiding; afleidingsmanoeuvre; geruststelling; kalmering; opluchting; verademing; verpozing; verstrooiing; verzet; verzetje
Erholung onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing geruststelling; kalmering; ontspanning; recreatie; snipperdag; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd; verstrooiing; vrijetijdsbesteding
Essenszeit onderbreking; pauze; tussenpoos etenstijd; lunchtijd
Interim interim; tussenpoos; tussentijd
Mittagspause onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing etenstijd; lunch; lunchpauze; lunchtijd; lunchuur; middagpauze; schafttijd; schaftuur
Pause onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; verpozing; werkpauze
Ruhepause onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; verpozing
Schulpause onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing
Unterbrechung onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing bemoeienis; breken; breuk; inlating; inmenging; interruptie; onderbreken; onderbreking; respijt; scheiding; segregatie; storing; uitstel; verbreken; verbreking
Zwischenraum interim; tussenpoos; tussentijd kloof; opening; spatie; spleet; tussenruimte; uitsparing
Zwischenzeit interim; tussenpoos; tussentijd periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur

Related Words for "tussenpoos":


Wiktionary Translations for tussenpoos:

tussenpoos
noun
  1. Verlagswesen: die Unterbrechung eines fortlaufenden Textes durch den Neubeginn in einer neuen Zeile oder in einem ganz neuen Abschnitt

Cross Translation:
FromToVia
tussenpoos zeitweise; intermittierend; aussetzend intermittent — stopping and starting at intervals
tussenpoos Intervall; Abstand; Strecke intervalledistance d’un lieu à un autre.