Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. uit zijn evenwicht raken:


Dutch

Detailed Translations for uit zijn evenwicht raken from Dutch to German

uit zijn evenwicht raken:

uit zijn evenwicht raken verbe (raak uit zijn evenwicht, raakt uit zijn evenwicht, raakte uit zijn evenwicht, raakten uit zijn evenwicht, uit zijn evenwicht geraakt)

  1. uit zijn evenwicht raken
    schlingern; aus dem Gleichgewicht kommen

Conjugations for uit zijn evenwicht raken:

o.t.t.
  1. raak uit zijn evenwicht
  2. raakt uit zijn evenwicht
  3. raakt uit zijn evenwicht
  4. raken uit zijn evenwicht
  5. raken uit zijn evenwicht
  6. raken uit zijn evenwicht
o.v.t.
  1. raakte uit zijn evenwicht
  2. raakte uit zijn evenwicht
  3. raakte uit zijn evenwicht
  4. raakten uit zijn evenwicht
  5. raakten uit zijn evenwicht
  6. raakten uit zijn evenwicht
v.t.t.
  1. ben uit zijn evenwicht geraakt
  2. bent uit zijn evenwicht geraakt
  3. is uit zijn evenwicht geraakt
  4. zijn uit zijn evenwicht geraakt
  5. zijn uit zijn evenwicht geraakt
  6. zijn uit zijn evenwicht geraakt
v.v.t.
  1. was uit zijn evenwicht geraakt
  2. was uit zijn evenwicht geraakt
  3. was uit zijn evenwicht geraakt
  4. waren uit zijn evenwicht geraakt
  5. waren uit zijn evenwicht geraakt
  6. waren uit zijn evenwicht geraakt
o.t.t.t.
  1. zal uit zijn evenwicht raken
  2. zult uit zijn evenwicht raken
  3. zal uit zijn evenwicht raken
  4. zullen uit zijn evenwicht raken
  5. zullen uit zijn evenwicht raken
  6. zullen uit zijn evenwicht raken
o.v.t.t.
  1. zou uit zijn evenwicht raken
  2. zou uit zijn evenwicht raken
  3. zou uit zijn evenwicht raken
  4. zouden uit zijn evenwicht raken
  5. zouden uit zijn evenwicht raken
  6. zouden uit zijn evenwicht raken
diversen
  1. raak uit zijn evenwicht!
  2. raakt uit zijn evenwicht!
  3. uit zijn evenwicht geraakt
  4. uit zijn evenwicht rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uit zijn evenwicht raken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aus dem Gleichgewicht kommen uit zijn evenwicht raken
schlingern uit zijn evenwicht raken bengelen; deinen; door elkaar halen; golven; heen en weer zwaaien; in de war maken; pendelen; reizen tussen; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken

Related Translations for uit zijn evenwicht raken