Summary
Dutch to German: more detail...
- uitgeschakeld:
- uitschakelen:
-
Wiktionary:
- uitschakelen → abschalten, ausschalten, beseitigen
- uitschakelen → ausstellen, deaktivieren, abschalten
Dutch
Detailed Translations for uitgeschakeld from Dutch to German
uitgeschakeld:
-
uitgeschakeld (lichter gekleurd; niet beschikbaar)
Translation Matrix for uitgeschakeld:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
abgeblendet | lichter gekleurd; niet beschikbaar; uitgeschakeld | |
deaktiviert | lichter gekleurd; niet beschikbaar; uitgeschakeld | |
nicht verfügbar | lichter gekleurd; niet beschikbaar; uitgeschakeld | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
nicht verfügbar | n.v.t.; niet van toepassing |
uitschakelen:
-
uitschakelen (uitmaken; uitzetten; afzetten; uitdoen)
ausschalten; absetzen; ausmachen; abstellen-
ausschalten verbe (schalte aus, schaltest aus, schaltet aus, schaltete aus, schaltetet aus, ausgeschaltet)
-
-
uitschakelen (op non-actief stellen; uitrangeren)
ausrangieren; abschaffen-
ausrangieren verbe (rangiere aus, rangierst aus, rangiert aus, rangierte aus, rangiertet aus, ausrangiert)
-
-
uitschakelen
-
uitschakelen
deaktivieren-
deaktivieren verbe
-
-
uitschakelen
ausschalten-
ausschalten verbe (schalte aus, schaltest aus, schaltet aus, schaltete aus, schaltetet aus, ausgeschaltet)
-
Conjugations for uitschakelen:
o.t.t.
- schakel uit
- schakelt uit
- schakelt uit
- schakelen uit
- schakelen uit
- schakelen uit
o.v.t.
- schakelde uit
- schakelde uit
- schakelde uit
- schakelden uit
- schakelden uit
- schakelden uit
v.t.t.
- heb uitgeschakeld
- hebt uitgeschakeld
- heeft uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
v.v.t.
- had uitgeschakeld
- had uitgeschakeld
- had uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
o.t.t.t.
- zal uitschakelen
- zult uitschakelen
- zal uitschakelen
- zullen uitschakelen
- zullen uitschakelen
- zullen uitschakelen
o.v.t.t.
- zou uitschakelen
- zou uitschakelen
- zou uitschakelen
- zouden uitschakelen
- zouden uitschakelen
- zouden uitschakelen
en verder
- ben uitgeschakeld
- bent uitgeschakeld
- is uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
diversen
- schakel uit!
- schakelt uit!
- uitgeschakeld
- uitschakelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitschakelen:
Wiktionary Translations for uitschakelen:
uitschakelen
Cross Translation:
verb
uitschakelen
-
door andere schakeling deactiveren
- uitschakelen → abschalten; ausschalten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitschakelen | → deaktivieren; abschalten | ↔ disable — to deactivate a function of an electronical or mechanical device |