Summary


Dutch

Detailed Translations for uitzetting from Dutch to German

uitzetting:

uitzetting [de ~ (v)] nom

  1. de uitzetting (uitbreiding; expansie; groei; )
    die Erweiterung; die Ausbreitung; die Vergrößerung; die Expansion; die Zunahme; die Erhöhung

Translation Matrix for uitzetting:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ausbreitung aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting
Erhöhung aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting expulsie; geestelijke vorming; het groter worden; loonsverbetering; loonsverhoging; ontplooiing; ontwikkeling; opslag; platform; podium; salarisverhoging; uitzetten; vergroting; verhogen van de waarde; verhoging; vooruitgang; vorming; wijd worden
Erweiterung aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aanbouw; aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bestandsextensie; bijvoegsel; expulsie; extensie; gebied; het groter worden; supplement; suppletie; toevoeging; toevoegsel; uitbouw; uitzetten; verbreding; vergroting; verwijding; wijd worden
Expansion aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting expansie; groei; uitbreiding
Vergrößerung aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aanbouw; expulsie; het groter worden; uitbouw; uitvergroting; uitzetten; vergroting; wijd worden
Zunahme aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aangroei; aanwas; aanwinst; bloei; expansie; expulsie; geestelijke vorming; groei; groter worden; hausse; hoogconjunctuur; ontplooiing; ontwikkeling; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; vooruitgang; vordering; vorming