Dutch

Detailed Translations for venijn from Dutch to German

venijn:

venijn [het ~] nom

  1. het venijn (venijnigheid; virulentie; giftigheid)
    die Gemeinheit; die Schlechtigkeit; die Boshaftigkeit; die Falschheit; die Hinterhältigkeit; die Gehässigkeit; die Bösartigkeit; die Giftigheit; die Niederträchtigkeit

Translation Matrix for venijn:

NounRelated TranslationsOther Translations
Boshaftigkeit giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
Bösartigkeit giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie boosaardigheid; gemeenheid; kwaadaardigheid; kwaadwilligheid; slechtheid
Falschheit giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie doortraptheid; feil; fout; geniepigheid; gewiekstheid; gladheid; incorrectheid; listigheid; onechtheid; onjuistheid; sluwheid; snoodheid; valsheid
Gehässigkeit giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie hatelijke opmerking; hatelijkheid; sarcasme; stekeligheid
Gemeinheit giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie boevenstreek; gemeenheid; gemene streek; rotstreek; schurkachtigheid; schurkenstreek; slinksheid; valsheid
Giftigheit giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie schadelijkheid; verderfelijkheid
Hinterhältigkeit giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
Niederträchtigkeit giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie boevenstreek; doortraptheid; gemeenheid; gemene streek; gewiekstheid; gladheid; laaghartigheid; listigheid; rotstreek; schurftigheid; schurkenstreek; slechtheid; sluwheid; snoodheid
Schlechtigkeit giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie slechtheid; verdorvenheid

Wiktionary Translations for venijn:


Cross Translation:
FromToVia
venijn Gift venom — poison carried by animal
venijn Gift veninpoison produit, chez certains animaux, par sécrétion, et qui, introduire dans le sang d’un autre animal ou d’un homme par une morsure ou une piqûre, amène de graves désordres et même la mort.