Summary
Dutch to German: more detail...
- verdenken:
-
Wiktionary:
- verdenken → verdächtigen
- verdenken → verdächtigen, argwöhnen
Dutch
Detailed Translations for verdenken from Dutch to German
verdenken:
-
verdenken (verdacht maken; beschuldigen; incrimineren; betichten)
verdächtigen; beschuldigen; anklagen-
verdächtigen verbe (verdächtige, verdächtigst, verdächtigt, verdächtigte, verdächtigtet, verdâchtigt)
-
beschuldigen verbe (beschuldige, beschuldigst, beschuldigt, beschuldigte, beschuldigtet, beschuldigt)
-
Conjugations for verdenken:
o.t.t.
- verdenk
- verdenkt
- verdenkt
- verdenken
- verdenken
- verdenken
o.v.t.
- verdacht
- verdacht
- verdacht
- verdachten
- verdachten
- verdachten
v.t.t.
- heb verdacht
- hebt verdacht
- heeft verdacht
- hebben verdacht
- hebben verdacht
- hebben verdacht
v.v.t.
- had verdacht
- had verdacht
- had verdacht
- hadden verdacht
- hadden verdacht
- hadden verdacht
o.t.t.t.
- zal verdenken
- zult verdenken
- zal verdenken
- zullen verdenken
- zullen verdenken
- zullen verdenken
o.v.t.t.
- zou verdenken
- zou verdenken
- zou verdenken
- zouden verdenken
- zouden verdenken
- zouden verdenken
diversen
- verdenk!
- verdenkt!
- verdacht
- verdenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verdenken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anklagen | beschuldigen; betichten; incrimineren; verdacht maken; verdenken | aanklagen; beschuldigen; betichten; chargeren; overdrijven; ten laste leggen; tenlaste leggen |
beschuldigen | beschuldigen; betichten; incrimineren; verdacht maken; verdenken | chargeren; overdrijven; tenlaste leggen |
verdächtigen | beschuldigen; betichten; incrimineren; verdacht maken; verdenken |
Wiktionary Translations for verdenken:
verdenken
Cross Translation:
verb
verdenken
-
het vermoeden hebben van iets slechts
- verdenken → verdächtigen
verb
-
einen Verdacht gegen jemanden haben, aussprechen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verdenken | → verdächtigen | ↔ suspect — believe to be guilty |
• verdenken | → argwöhnen; verdächtigen | ↔ soupçonner — Avoir, concernant quelqu’un ou quelque chose, une opinion, une présomption désavantageux, mais incertaine et mêlée de doute. |
• verdenken | → argwöhnen; verdächtigen | ↔ suspecter — soupçonner, tenir pour suspect. |