Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verdichtsel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verdichtsel from Dutch to German

verdichtsel:

verdichtsel [het ~] nom

  1. het verdichtsel (vertelsel; verhaal; geschiedenis; )
    die Erzählung; die Geschichte; die Legende; die Überlieferung
  2. het verdichtsel (verzinsel; fictie; sprookje; )
    Märchen; die Fabel; die Geschichte; die Sage; die Erdichtung; die Erzählung; die Erfindung; die Verdichtung; Gleichnis

Translation Matrix for verdichtsel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Erdichtung bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel dichtwerk; poëzie
Erfindung bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel ontdekking; openbaring; uitdenking; uitvinding; verrassende ontdekking; vinding; vondst
Erzählung bedenksel; fabel; fictie; geschiedenis; leugen; relaas; sprookje; verdichting; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel; verzinsel recital; sprookje; sprookjesverhaal
Fabel bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel sprookje; sprookjesverhaal
Geschichte bedenksel; fabel; fictie; geschiedenis; leugen; relaas; sprookje; verdichting; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel; verzinsel geschiedenis; geval; historie; probleemgeval; rapport; reportage; verhaal; verslag; weergave
Gleichnis bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel algebraïsche vergelijking; equatie; evenbeeld; gelijkenis; overeenkomst; parabel
Handlung actie; aktie; daad; handeling
Legende geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel bijschrift; legenda; legende; onderschrift; opschrift; overlevering; randschrift; sage; titel; traditie
Märchen bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel sprookje; sprookjesverhaal
Sage bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel
Verdichtung bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel
Überlieferung geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel legende; meerlevering; overlevering; sage; traditie

Related Words for "verdichtsel":

  • verdichtselen, verdichtsels, verdichtseltje

Wiktionary Translations for verdichtsel:

verdichtsel
noun
  1. iets dat niet bestaat