Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verend:
  2. veren:


Dutch

Detailed Translations for verend from Dutch to German

verend:

verend adj

  1. verend

Translation Matrix for verend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
elastisch verend buigbaar; elastisch; energiek; flexibel; kneedbaar; krachtig; rekbaar; soepel; veerkrachtig; vol energie; vormbaar
federnd verend elastisch; energiek; krachtig; rekbaar; veerkrachtig; vol energie; zwiepend

verend form of veren:

veren verbe (veer, veert, veerde, veerden, geveerd)

  1. veren (opveren)
    federn
    • federn verbe (federe, federst, federt, federte, federtet, gefedert)

Conjugations for veren:

o.t.t.
  1. veer
  2. veert
  3. veert
  4. veren
  5. veren
  6. veren
o.v.t.
  1. veerde
  2. veerde
  3. veerde
  4. veerden
  5. veerden
  6. veerden
v.t.t.
  1. heb geveerd
  2. hebt geveerd
  3. heeft geveerd
  4. hebben geveerd
  5. hebben geveerd
  6. hebben geveerd
v.v.t.
  1. had geveerd
  2. had geveerd
  3. had geveerd
  4. hadden geveerd
  5. hadden geveerd
  6. hadden geveerd
o.t.t.t.
  1. zal veren
  2. zult veren
  3. zal veren
  4. zullen veren
  5. zullen veren
  6. zullen veren
o.v.t.t.
  1. zou veren
  2. zou veren
  3. zou veren
  4. zouden veren
  5. zouden veren
  6. zouden veren
diversen
  1. veer!
  2. veert!
  3. geveerd
  4. verend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

veren [de ~] nom, pluriel

  1. de veren (gevederte; pluimage; vederdos)
    Gefieder

Translation Matrix for veren:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gefieder gevederte; pluimage; vederdos; veren
VerbRelated TranslationsOther Translations
federn opveren; veren zwiepen