Dutch
Detailed Translations for verlustigen from Dutch to German
verlustigen:
-
verlustigen
ergötzen; sich ergötzen an-
sich ergötzen an verbe (ergötze mich an, ergötzest dich an, ergötzt sich an, ergötzte sich an, ergötztet euch an, sich ergötzt an)
Conjugations for verlustigen:
o.t.t.
- verlustig
- verlustigt
- verlustigt
- verlustigen
- verlustigen
- verlustigen
o.v.t.
- verlustigde
- verlustigde
- verlustigde
- verlustigden
- verlustigden
- verlustigden
v.t.t.
- heb verlustigd
- hebt verlustigd
- heeft verlustigd
- hebben verlustigd
- hebben verlustigd
- hebben verlustigd
v.v.t.
- had verlustigd
- had verlustigd
- had verlustigd
- hadden verlustigd
- hadden verlustigd
- hadden verlustigd
o.t.t.t.
- zal verlustigen
- zult verlustigen
- zal verlustigen
- zullen verlustigen
- zullen verlustigen
- zullen verlustigen
o.v.t.t.
- zou verlustigen
- zou verlustigen
- zou verlustigen
- zouden verlustigen
- zouden verlustigen
- zouden verlustigen
diversen
- verlustig!
- verlustigt!
- verlustigd
- verlustigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verlustigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ergötzen | verlustigen | aanstaan; amuseren; believen; genieten; genot hebben van; goeddunken; vergapen aan |
sich ergötzen an | verlustigen |
Wiktionary Translations for verlustigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verlustigen | → hämisch freuen | ↔ gloat — to exhibit a conspicuous sense of self-satisfaction |