Summary
Dutch to German: more detail...
- vertragen:
-
Wiktionary:
- vertragen → verlangsamen
- vertragen → hindern, erschweren, behindern, verlangsamen, ermäßigen, hemmen, verzögern, aufschieben, fristen, stunden, vertagen
Dutch
Detailed Translations for vertragen from Dutch to German
vertragen:
-
vertragen (temporiseren; ophouden)
-
vertragen (temporiseren; rekken)
verspäten; verzögern; zögern; aufschieben; hinausschieben; zaudern-
verspäten verbe
-
hinausschieben verbe (schiebe hinaus, schiebst hinaus, schiebt hinaus, schob hinaus, schobt hinaus, hinausgeschoben)
-
-
vertragen (voor zich uitschuiven; uitstellen; verschuiven; opschuiven; opschorten; rekken)
verschieben; vertagen; verlegen; hinausschieben; aufschieben-
hinausschieben verbe (schiebe hinaus, schiebst hinaus, schiebt hinaus, schob hinaus, schobt hinaus, hinausgeschoben)
Conjugations for vertragen:
o.t.t.
- vertraag
- vertraagt
- vertraagt
- vertragen
- vertragen
- vertragen
o.v.t.
- vertraagde
- vertraagde
- vertraagde
- vertraagden
- vertraagden
- vertraagden
v.t.t.
- heb vertraagd
- hebt vertraagd
- heeft vertraagd
- hebben vertraagd
- hebben vertraagd
- hebben vertraagd
v.v.t.
- had vertraagd
- had vertraagd
- had vertraagd
- hadden vertraagd
- hadden vertraagd
- hadden vertraagd
o.t.t.t.
- zal vertragen
- zult vertragen
- zal vertragen
- zullen vertragen
- zullen vertragen
- zullen vertragen
o.v.t.t.
- zou vertragen
- zou vertragen
- zou vertragen
- zouden vertragen
- zouden vertragen
- zouden vertragen
diversen
- vertraag!
- vertraagt!
- vertraagd
- vertragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vertragen:
Wiktionary Translations for vertragen:
vertragen
Cross Translation:
verb
-
langzamer doen worden
- vertragen → verlangsamen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vertragen | → hindern; erschweren; behindern | ↔ hinder — to delay or impede movement |
• vertragen | → verlangsamen | ↔ décélérer — ralentir. |
• vertragen | → ermäßigen; hemmen; verzögern | ↔ ralentir — transitif|fr diminuer la vitesse. |
• vertragen | → hemmen; verzögern; aufschieben; fristen; stunden; vertagen | ↔ retarder — différer, temporiser. |