Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verveelvoudigen:


Dutch

Detailed Translations for verveelvoudigen from Dutch to German

verveelvoudigen:

verveelvoudigen verbe (verveelvoudig, verveelvoudigt, verveelvoudigde, verveelvoudigden, verveelvoudigd)

  1. verveelvoudigen (vermenigvuldigen)
    vervielfältigen; vervielfachen; reproduzieren
    • vervielfältigen verbe (vervielfältige, vervielfältigst, vervielfältigt, vervielfältigte, vervielfältigtet, vervielfältigt)
    • vervielfachen verbe (vervielfache, vervielfachst, vervielfacht, vervielfachte, vervielfachtet, vervielfacht)
    • reproduzieren verbe (reproduziere, reproduzierst, reproduziert, reproduzierte, reproduziertet, reproduziert)

Conjugations for verveelvoudigen:

o.t.t.
  1. verveelvoudig
  2. verveelvoudigt
  3. verveelvoudigt
  4. verveelvoudigen
  5. verveelvoudigen
  6. verveelvoudigen
o.v.t.
  1. verveelvoudigde
  2. verveelvoudigde
  3. verveelvoudigde
  4. verveelvoudigden
  5. verveelvoudigden
  6. verveelvoudigden
v.t.t.
  1. heb verveelvoudigd
  2. hebt verveelvoudigd
  3. heeft verveelvoudigd
  4. hebben verveelvoudigd
  5. hebben verveelvoudigd
  6. hebben verveelvoudigd
v.v.t.
  1. had verveelvoudigd
  2. had verveelvoudigd
  3. had verveelvoudigd
  4. hadden verveelvoudigd
  5. hadden verveelvoudigd
  6. hadden verveelvoudigd
o.t.t.t.
  1. zal verveelvoudigen
  2. zult verveelvoudigen
  3. zal verveelvoudigen
  4. zullen verveelvoudigen
  5. zullen verveelvoudigen
  6. zullen verveelvoudigen
o.v.t.t.
  1. zou verveelvoudigen
  2. zou verveelvoudigen
  3. zou verveelvoudigen
  4. zouden verveelvoudigen
  5. zouden verveelvoudigen
  6. zouden verveelvoudigen
diversen
  1. verveelvoudig!
  2. verveelvoudigt!
  3. verveelvoudigd
  4. verveelvoudigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verveelvoudigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
reproduzieren vermenigvuldigen; verveelvoudigen fotokopiëren; reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen
vervielfachen vermenigvuldigen; verveelvoudigen reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen
vervielfältigen vermenigvuldigen; verveelvoudigen dupliceren; falsificeren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; multipliceren; nabootsen; namaken; reproduceren; stencilen; verdubbelen; vermenigvuldigen; vervalsen