Summary
Dutch to German: more detail...
- verzwaren:
-
Wiktionary:
- verzwaren → erschweren, verslimmern, schwerer machen
Dutch
Detailed Translations for verzwaren from Dutch to German
verzwaren:
-
verzwaren (bezwaren; zwaarder maken; gewicht toevoegen)
beschweren; erschweren; belasten; verstärken; beladen; schwerer machen; Schwerer machen-
erschweren verbe
-
schwerer machen verbe
-
Schwerer machen verbe
-
verzwaren (zwaarder maken)
Conjugations for verzwaren:
o.t.t.
- verzwaar
- verzwaart
- verzwaart
- verzwaren
- verzwaren
- verzwaren
o.v.t.
- verzwaarde
- verzwaarde
- verzwaarde
- verzwaarden
- verzwaarden
- verzwaarden
v.t.t.
- heb verzwaard
- hebt verzwaard
- heeft verzwaard
- hebben verzwaard
- hebben verzwaard
- hebben verzwaard
v.v.t.
- had verzwaard
- had verzwaard
- had verzwaard
- hadden verzwaard
- hadden verzwaard
- hadden verzwaard
o.t.t.t.
- zal verzwaren
- zult verzwaren
- zal verzwaren
- zullen verzwaren
- zullen verzwaren
- zullen verzwaren
o.v.t.t.
- zou verzwaren
- zou verzwaren
- zou verzwaren
- zouden verzwaren
- zouden verzwaren
- zouden verzwaren
diversen
- verzwaar!
- verzwaart!
- verzwaard
- verzwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verzwaren:
Wiktionary Translations for verzwaren:
verzwaren
verb
-
figuurlijk erger maken
- verzwaren → erschweren; verslimmern
-
opzettelijk beladen met extra gewicht
- verzwaren → schwerer machen