Dutch
Detailed Translations for voorgenomen from Dutch to German
voorgenomen:
-
voorgenomen (beoogd)
vorgenommen; beabsichtigt; bezweckt; geplant-
vorgenommen adj
-
beabsichtigt adj
-
bezweckt adj
-
geplant adj
-
Translation Matrix for voorgenomen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
beabsichtigt | beoogd; voorgenomen | aankomend; aanstaand; toekomend; toekomstig; toekomstige |
bezweckt | beoogd; voorgenomen | |
geplant | beoogd; voorgenomen | aankomend; aanstaand; gepland; toekomend; toekomstig; toekomstige |
vorgenommen | beoogd; voorgenomen |
voornemen:
-
voornemen
vornehmen; beabsichtigen-
beabsichtigen verbe (beabsichtige, beabsichtigst, beabsichtigt, beabsichtigte, beabsichtigtet, beabsichtigt)
Conjugations for voornemen:
o.t.t.
- neem voor
- neemt voor
- neemt voor
- nemen voor
- nemen voor
- nemen voor
o.v.t.
- nam voor
- nam voor
- nam voor
- namen voor
- namen voor
- namen voor
v.t.t.
- heb voorgenomen
- hebt voorgenomen
- heeft voorgenomen
- hebben voorgenomen
- hebben voorgenomen
- hebben voorgenomen
v.v.t.
- had voorgenomen
- had voorgenomen
- had voorgenomen
- hadden voorgenomen
- hadden voorgenomen
- hadden voorgenomen
o.t.t.t.
- zal voornemen
- zult voornemen
- zal voornemen
- zullen voornemen
- zullen voornemen
- zullen voornemen
o.v.t.t.
- zou voornemen
- zou voornemen
- zou voornemen
- zouden voornemen
- zouden voornemen
- zouden voornemen
diversen
- neem voor!
- neemt voor!
- voorgenomen
- voornemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for voornemen:
Related Words for "voornemen":
Wiktionary Translations for voornemen:
voornemen
Cross Translation:
verb
-
van plan zijn iets te gaan doen
- voornemen → beabsichtigen; vornehmen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voornemen | → Absicht | ↔ intention — course intended to follow |
• voornemen | → Vorsatz | ↔ resolution — statement of intent |
• voornemen | → Absicht; Plan; Ziel; Zweck | ↔ dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général) |
• voornemen | → Absicht; Wunsch; Wille | ↔ intention — Mouvement de l’âme par lequel on tend à quelque fin |
• voornemen | → Absicht; Plan; Äußerung; Ausspruch | ↔ propos — parole échanger dans la conversation. |