Summary
Dutch to German: more detail...
- vrijgeven:
-
Wiktionary:
- vrijgeven → freigeben
- vrijgeven → bekanntgeben, veröffentlichen, bekanntmachen
Dutch
Detailed Translations for vrijgeven from Dutch to German
vrijgeven:
-
vrijgeven (toegankelijk maken; openstellen; openen)
freigeben; veröffentlichen-
veröffentlichen verbe (veröffentliche, veröffentlichst, veröffentlicht, veröffentlichte, veröffentlichtet, veröffentlicht)
-
vrijgeven (vrijaf geven)
-
vrijgeven
Conjugations for vrijgeven:
o.t.t.
- geef vrij
- geeft vrij
- geeft vrij
- geven vrij
- geven vrij
- geven vrij
o.v.t.
- gaf vrij
- gaf vrij
- gaf vrij
- gaven vrij
- gaven vrij
- gaven vrij
v.t.t.
- heb vrijgegeven
- hebt vrijgegeven
- heeft vrijgegeven
- hebben vrijgegeven
- hebben vrijgegeven
- hebben vrijgegeven
v.v.t.
- had vrijgegeven
- had vrijgegeven
- had vrijgegeven
- hadden vrijgegeven
- hadden vrijgegeven
- hadden vrijgegeven
o.t.t.t.
- zal vrijgeven
- zult vrijgeven
- zal vrijgeven
- zullen vrijgeven
- zullen vrijgeven
- zullen vrijgeven
o.v.t.t.
- zou vrijgeven
- zou vrijgeven
- zou vrijgeven
- zouden vrijgeven
- zouden vrijgeven
- zouden vrijgeven
diversen
- geef vrij!
- geeft vrij!
- vrijgegeven
- vrijgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vrijgeven:
Wiktionary Translations for vrijgeven:
vrijgeven
Cross Translation:
verb
vrijgeven
-
zonder voorbehoud beschikbaar stellen, toegankelijk maken
- vrijgeven → freigeben
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vrijgeven | → bekanntgeben; veröffentlichen; bekanntmachen | ↔ disclose — make known |