Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate water geven

Translate water geven from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

water geven:
- spritzen; begießen; besprengen; bewässern; besprühen; beträufeln; sprühen; hineingießen; bespritzen
Wiktionary:
- water geven → tränken, überschütten, mit Wasser begießen, benetzen, wässern, bewässern, berieseln, beregnen

Dutch

Detailed Translations for water geven from Dutch to German

water geven:

water geven verbe

water geven (begieten; besproeien)
spritzen; begießen; besprengen; bewässern; besprühen; beträufeln; sprühen; hineingießen; bespritzen
- spritzen verbe (spritze, spritzt, spritzte, spritztet, gespritzt)
- begießen verbe (begieße, begießt, begoß, begoßt, begossen)
- besprengen verbe (besprenge, besprengst, besprengt, besprengte, besprengtet, besprengt)
- bewässern verbe (bewässere, bewässerst, bewässert, bewässerte, bewässertet, bewässert)
- besprühen verbe (besprühe, besprühst, besprüht, besprühte, besprühtet, besprüht)
- beträufeln verbe (beträufele, beträufelst, beträufelt, beträufelte, beträufeltet, beträufelt)
- sprühen verbe (sprühe, sprühst, sprüht, sprühte, sprühtet, gesprüht)
- hineingießen verbe (gieße hinein, gießt hinein, gieß hinein, goß hinein, goßt hinein, hineingegossen)
- bespritzen verbe (bespritze, bespritzt, bespritzte, bespritztet, bespritzt)

Translation Matrix for water geven:

Verb	Related Translations	Other Translations
begießen	begieten; besproeien; water geven	besproeien; bespuiten; bevochtigen; sproeien
besprengen	begieten; besproeien; water geven	bespatten; bespetteren; besprenkelen; sprenkelen
bespritzen	begieten; besproeien; water geven	bespatten; bespetteren
besprühen	begieten; besproeien; water geven	bespatten; bespetteren; besproeien; bespuiten; bevochtigen; sproeien
beträufeln	begieten; besproeien; water geven	besproeien; bespuiten; bevochtigen; sproeien
bewässern	begieten; besproeien; water geven	bevloeien; irrigeren
hineingießen	begieten; besproeien; water geven	bijgieten; in laten stromen; inschenken; intappen; laten stromen in; overgieten; overschenken; overstorten; schenken; serveren; tappen
spritzen	begieten; besproeien; water geven	hardlopen; injecteren; met spuit een medicijn toedienen; met water spelen; opspatten; prikken; rennen; spatten; spetteren; spuiten; steken; steken geven; tempo maken; uitspuiten
sprühen	begieten; besproeien; water geven

Wiktionary Translations for water geven:

Cross Translation:

From	To	Via
• water geven	→ tränken	↔ water — to provide (animals) with water
• water geven	→ überschütten; mit Wasser begießen; benetzen; wässern; bewässern; berieseln; beregnen	↔ abreuver — faire boire (un animal, particulièrement un cheval).
• water geven	→ mit Wasser begießen; benetzen; wässern; bewässern; berieseln; beregnen	↔ arroser — humecter, mouiller quelque chose en versant de l’eau dessus, ou quelque autre liquide.

Related Translations for water geven