Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. wervel:
  2. wervelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wervel from Dutch to German

wervel:

wervel [de ~ (m)] nom

  1. de wervel (nekwervel)
    der Wirbel; der Halswirbel

Translation Matrix for wervel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Halswirbel nekwervel; wervel halswervel
Wirbel nekwervel; wervel chaos; heksenketel; keet; kruinen; maalstromen; puinhoop; regelloosheid; ruggegraatswervel; ruggenwervel; rugwervel; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; wervels; zootje

Related Words for "wervel":


Related Definitions for "wervel":

  1. elk van de botjes die samen de graat in je rug vormen1
    • door de val heeft hij een wervel gekneusd1

Wiktionary Translations for wervel:

wervel
noun
  1. bot van de wervelkolom

Cross Translation:
FromToVia
wervel Wirbel; Wirbelknochen vertebra — any of the small bones which make up the backbone
wervel Wirbel; Wirbelbein; Wirbelknochen vertèbrechacun des os en forme de petits disques irréguliers qui, s’articuler les uns avec les autres, composer la colonne vertébrale chez l’homme et les autres vertébrés.

wervel form of wervelen:

wervelen verbe (wervel, wervelt, wervelde, wervelden, gewerveld)

  1. wervelen (wielen; kolken)
    wirbeln; kreiseln; sich drehen
    • wirbeln verbe (wirbele, wirbelst, wirbelt, wirbelte, wirbeltet, gewirbelt)
    • kreiseln verbe (kreisele, kreiselst, kreiselt, kreiselte, kreiseltet, gekreiselt)
    • sich drehen verbe (drehe mich, drehst dich, dreht sich, drehte sich, drehtet euch, sich gedreht)

Conjugations for wervelen:

o.t.t.
  1. wervel
  2. wervelt
  3. wervelt
  4. wervelen
  5. wervelen
  6. wervelen
o.v.t.
  1. wervelde
  2. wervelde
  3. wervelde
  4. wervelden
  5. wervelden
  6. wervelden
v.t.t.
  1. heb gewerveld
  2. hebt gewerveld
  3. heeft gewerveld
  4. hebben gewerveld
  5. hebben gewerveld
  6. hebben gewerveld
v.v.t.
  1. had gewerveld
  2. had gewerveld
  3. had gewerveld
  4. hadden gewerveld
  5. hadden gewerveld
  6. hadden gewerveld
o.t.t.t.
  1. zal wervelen
  2. zult wervelen
  3. zal wervelen
  4. zullen wervelen
  5. zullen wervelen
  6. zullen wervelen
o.v.t.t.
  1. zou wervelen
  2. zou wervelen
  3. zou wervelen
  4. zouden wervelen
  5. zouden wervelen
  6. zouden wervelen
diversen
  1. wervel!
  2. wervelt!
  3. gewerveld
  4. wervelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wervelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kreiseln kolken; wervelen; wielen draaien; keren; kolken; omdraaien; ronddraaien; rondtollen; tollen; wenden
sich drehen kolken; wervelen; wielen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; tollen; wenden; wentelen; zwenken
wirbeln kolken; wervelen; wielen aanmodderen; de trom roeren; draaien; dwarrelen; kolken; naar beneden zweven; prutsen; roffelen; rommelen; ronddraaien; rondtollen; tollen; trommelen; zwieren

Related Words for "wervelen":


External Machine Translations: