Dutch
Detailed Translations for wrochten from Dutch to German
wrochten:
-
wrochten
erschaffen; zustande bringen-
erschaffen verbe
-
zustande bringen verbe (bringe zustande, bringst zustande, bringt zustande, brachte zustande, brachtet zustande, zustande gebracht)
-
Conjugations for wrochten:
o.t.t.
- wrocht
- wrocht
- wrocht
- wrochten
- wrochten
- wrochten
o.v.t.
- wrochtte
- wrochtte
- wrochtte
- wrochtten
- wrochtten
- wrochtten
v.t.t.
- heb gewrocht
- hebt gewrocht
- heeft gewrocht
- hebben gewrocht
- hebben gewrocht
- hebben gewrocht
v.v.t.
- had gewrocht
- had gewrocht
- had gewrocht
- hadden gewrocht
- hadden gewrocht
- hadden gewrocht
o.t.t.t.
- zal wrochten
- zult wrochten
- zal wrochten
- zullen wrochten
- zullen wrochten
- zullen wrochten
o.v.t.t.
- zou wrochten
- zou wrochten
- zou wrochten
- zouden wrochten
- zouden wrochten
- zouden wrochten
diversen
- wrocht!
- wrocht!
- gewrocht
- wrochtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wrochten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
erschaffen | wrochten | afwisselen; herzien; in het leven roepen; maken; scheppen; veranderen; verwisselen; wijzigen |
zustande bringen | wrochten | bewerkstelligen; bolwerken; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
erschaffen | geboren; gecreëerd; gemaakt; geschapen; ter wereld gekomen |