Dutch

Detailed Translations for zaligheid from Dutch to German

zaligheid:

zaligheid [de ~ (v)] nom

  1. de zaligheid (verlossing)
    die Glückseligkeit; die Seligkeit
  2. de zaligheid (zegen; voorspoed; zegening; )
    der Segen; die Segnung; Heil; die Seligkeit
  3. de zaligheid (rijk van God; hemelrijk; verblijf der gelukzaligen)
    Himmelreich

Translation Matrix for zaligheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Glückseligkeit verlossing; zaligheid blijheid; blijmoedigheid; fortuin; gein; geluk; gelukkigheid; gelukzaligheid; heerlijkheid; het gelukkig-zijn; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; vrolijkheid
Heil gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening heil; voorspoed; welzijn
Himmelreich hemelrijk; rijk van God; verblijf der gelukzaligen; zaligheid
Segen gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening baten; gezegende toestand; heil; heilen; voordelen; voorspoed; welzijn; wijding; zegen; zegenen; zegening; zegens
Segnung gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening gezegende toestand; heil; heilwens; voorspoed; wijding; zegen; zegenen; zegening
Seligkeit gezegende toestand; heil; verlossing; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening blijheid; blijmoedigheid; gein; gezegende toestand; heil; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; voorspoed; vrolijkheid; wijding; zegen; zegenen; zegening

Related Words for "zaligheid":


zalig:


Translation Matrix for zalig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
auserlesen goddelijk; heerlijk; hemels; paradijselijk; verrukkelijk; zalig geselecteerd; hoogwaardig; patent; perfect; prima; uitgekozen; uitgezocht; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; verkozen; volmaakt; voortreffelijk; waaraan voorkeur is gegeven
ausgezeichnet goddelijk; heerlijk; hemels; mieters; paradijselijk; verrukkelijk; zalig best; briljant; excellent; fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; hoogwaardig; patent; perfect; prima; puik; subliem; superbe; superieur; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
formidabel goddelijk; heerlijk; hemels; mieters; paradijselijk; verrukkelijk; zalig fantastisch; formidabel; geducht; geweldig; in hoge mate; patent; perfect; prachtig; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk
freudig gelukzalig; verrukt; zalig; zielsgelukkig bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dolblij; druk; drukbezet; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; inblij; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; vrolijk; welgemoed; welgestemd
fröhlich gelukzalig; verrukt; zalig; zielsgelukkig bevredigd; bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; dolblij; druk; drukbezet; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; genoeg; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; inblij; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; ontzettend blij; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tevreden; uitbundig; uitgelaten; vergenoegd; verzadigd; voldaan; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
glorreich glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; roemrijk; roemvol; schitterend
glückselig gelukzalig; verrukt; zalig; zielsgelukkig
gottselig gelukzalig; glorierijk; heilig; verheerlijkt; verrukt; zalig; zielsgelukkig devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; godzalig; kerkelijk; religieus; vroom
göttlich goddelijk; heerlijk; hemels; paradijselijk; verrukkelijk; zalig engelachtig; hemels; lief; tot de hemel behorend
heilig glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig gewijd; heilig
herrlich glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; kostelijk; lekker; mieters; overheerlijk; paradijselijk; reuzelekker; smakelijk; verheerlijkt; verrukkelijk; zalig aangenaam; aanzienlijk; adelijk; behaaglijk; beroemd; doorluchtig; fijn; gaaf; gedistingeerd; gewichtig; glorierijk; hooggeplaatst; illuster; leuk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; oogverblindend; plechtig; plechtstatig; plezant; plezierig; prachtig; prettig; roemrijk; roemvol; schitterend; slank en smal; statig; tof; verblindend; verheven; voornaam; zeer plechtig
hervorragend goddelijk; heerlijk; hemels; mieters; paradijselijk; verrukkelijk; zalig beter dan de rest; bovenmatig; briljante; buitengemeen; buitensporig; extreem; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; frappant; gaaf; geweldig; glansrijk; glorierijk; glorieus; groots; heerlijk; hoogwaardig; in het oog lopend; in het oog springend; kiplekker; kostelijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mateloos; mieters; oogverblindend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; patent; perfect; prachtig; prat; prima; puik; roemrijk; roemvol; saillant; schitterend; superieur; tof; tomeloos; treffend; trots; uitblinkend; uitermate; uitmuntend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; verblindend; volmaakt; voortreffelijk
himmlisch glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; mieters; paradijselijk; verheerlijkt; verrukkelijk; zalig engelachtig; hemels; lief; tot de hemel behorend
köstlich glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; kostelijk; lekker; mieters; overheerlijk; paradijselijk; reuzelekker; smakelijk; verheerlijkt; verrukkelijk; zalig heerlijk; kostelijk; onbetaalbaar; onschatbaar; uitstekend; voortreffelijk
selig gelukzalig; glorierijk; heilig; verheerlijkt; verrukt; zalig; zielsgelukkig
verherrlicht glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig
vortrefflich goddelijk; heerlijk; hemels; mieters; paradijselijk; verrukkelijk; zalig absoluut; briljant; eersteklas; eersterangs; excellent; fantastisch; geweldig; grandioos; grondig; groots; helemaal; hoogwaardig; in het geheel; magnifiek; patent; perfect; prima; puik; schitterend; subliem; superbe; superieur; top; tot de beste klasse behorend; totaal; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; volkomen; volmaakt; voortreffelijk
vorzüglich goddelijk; heerlijk; hemels; mieters; paradijselijk; verrukkelijk; zalig briljant; eersteklas; eersterangs; excellent; hoogwaardig; patent; perfect; prima; puik; subliem; superbe; superieur; top; tot de beste klasse behorend; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
wonnig glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig

Related Words for "zalig":


Wiktionary Translations for zalig:

zalig
adjective
  1. gerechtvaardigd tegenover God, doordat men van zonde bevrijd is
  2. bijzonder aangenaam, hemels
zalig
adjective
  1. Religion: himmlischer Wonnen teilhaftig
  2. von starkem Hochgefühl erfüllt

Cross Translation:
FromToVia
zalig heilig sacred — made holy
zalig seliggesprochen béatifique — théol|fr Qui procure la béatitude.
zalig entzückend; lustvoll; woniglich; köstlich; herrlich; wonnig délicieux — Qui procure des délices.