Summary
Dutch
Detailed Translations for borgen from Dutch to English
borgen:
-
borgen (vergrendelen; locken; afsluiten; sluiten; afgrendelen; op slot zetten; op slot doen; grendelen; dichtdoen; dichtmaken)
Translation Matrix for borgen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
lock | deurslot; geheel van sluizen; haarkuif; klamp; koeklauw; krul; krullende haarlok; krulletje; kuif; sas; schutsluisje; slot; sluis; sluiswerk; sluiswerken; verlaat | |
secure | borgen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
lock | afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen | aandraaien; afsluiten; dichtdoen; door draaien vastmaken; schutten; vergrendelen |
secure | aan elkaar bevestigen; beveiligen; bevestigen; bewaren; deponeren; eigen maken; ergens aan bevestigen; iets bemachtigen; kopen; opslaan; van alarm voorzien; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verkrijgen; verwerven; verzekeren; zekeren | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
secure | veilig |
Related Words for "borgen":
Wiktionary Translations for borgen:
borgen
verb
-
to assure, give confidence in the trustworthiness
borgen form of borg:
-
de borg (garantie; waarborg; cautie; onderpand; waarborgsom; waarborging; pand)