Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gedetailleerd:
  2. detailleren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for [gedetailleerd from Dutch to English

gedetailleerd:


Translation Matrix for gedetailleerd:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
accurate accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig accuraat; correct; goed; juist; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; precies; secuur; stipt; trefzeker; voorzichtig; zorgvuldig
careful accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig accuraat; consciëntieus; gewetensvol; grondig; met een scherp oog; met zorg; nauwlettend; net; precies; scrupuleus; secuur; stipt; vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam
detailed accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig in details; lijvig; omvangrijk; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; uitgewerkt; verregaand; volumineus
exact accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig accuraat; afgepast; exact; haarfijn; haarscherp; juist; kloppend; met grote juistheid; naaldscherp; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; ragfijn; secuur; uitgerekend; waar
exhaustive accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig breedsprakig; breedvoerig; fundamenteel; gefundeerd; in details; langdradig; omslachtig; omstandig; onderbouwd; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; wezenlijk; wijdlopig
meticulous accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig accuraat; angstvallig; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur; zorgvuldig
painstaking accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig
precise accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig accuraat; correct; exact; goed; haarfijn; juist; kloppend; met grote juistheid; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onvermurwbaar; precies; ragfijn; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; uitgerekend; voorzichtig; waar; zorgvuldig
scrupulous accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig angstvallig; nauwlettend; zorgvuldig
stringent accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig bindend; dringend; dwingend; klemmend; met spoed; nauwgezet; nauwkeurig; onvermurwbaar; precies; rigoureus; spoedeisend; stipt; streng; strikt; stringent; urgent
AdverbRelated TranslationsOther Translations
accurately accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig accuraat; exact; juist; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur
in detail accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig in details; uitgewerkt
precisely accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; secuur; zorgvuldig onvermurwbaar; streng; strikt; stringent

Related Words for "gedetailleerd":

  • gedetailleerdheid, gedetailleerder, gedetailleerdere

Wiktionary Translations for gedetailleerd:

gedetailleerd
adjective
  1. specific or precise
  2. detailed
  3. characterized by attention to detail and thoroughness of treatment
  4. clear, detailed or powerful

[gedetailleerd form of detailleren:

detailleren verbe (detailleer, detailleert, detailleerde, detailleerden, gedetailleerd)

  1. detailleren
    to detail; to specify
    • detail verbe (details, detailed, detailing)
    • specify verbe (specifies, specified, specifying)

Conjugations for detailleren:

o.t.t.
  1. detailleer
  2. detailleert
  3. detailleert
  4. detailleren
  5. detailleren
  6. detailleren
o.v.t.
  1. detailleerde
  2. detailleerde
  3. detailleerde
  4. detailleerden
  5. detailleerden
  6. detailleerden
v.t.t.
  1. heb gedetailleerd
  2. hebt gedetailleerd
  3. heeft gedetailleerd
  4. hebben gedetailleerd
  5. hebben gedetailleerd
  6. hebben gedetailleerd
v.v.t.
  1. had gedetailleerd
  2. had gedetailleerd
  3. had gedetailleerd
  4. hadden gedetailleerd
  5. hadden gedetailleerd
  6. hadden gedetailleerd
o.t.t.t.
  1. zal detailleren
  2. zult detailleren
  3. zal detailleren
  4. zullen detailleren
  5. zullen detailleren
  6. zullen detailleren
o.v.t.t.
  1. zou detailleren
  2. zou detailleren
  3. zou detailleren
  4. zouden detailleren
  5. zouden detailleren
  6. zouden detailleren
en verder
  1. is gedetailleerd
  2. zijn gedetailleerd
diversen
  1. detailleer!
  2. detailleert!
  3. gedetailleerd
  4. detaillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for detailleren:

NounRelated TranslationsOther Translations
detail akkefietje; bagatel; bijzaak; bijzonderheid; detail; kleinigheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
detail detailleren specificeren
specify detailleren specificeren

Wiktionary Translations for detailleren:

detailleren