Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: koning

Dutch and English Search Results for: koning

Summary

Dutch to English: more detail...

koning:
- monarch; king
Wiktionary:
- koning → king
- koning → king

Dutch

Detailed Translations for koning from Dutch to English

koning:

koning [de ~ (m)] nom

de koning (monarch; heerser; soeverein; vorst)
the monarch; the king
- monarch [the ~] nom
- king [the ~] nom

Translation Matrix for koning:

Noun	Related Translations	Other Translations
king	heerser; koning; monarch; soeverein; vorst	heer; heerser; machthebber; soeverein
monarch	heerser; koning; monarch; soeverein; vorst	majesteit; soeverein; vorst

Related Words for "koning":

koningen

Related Definitions for "koning":

vorst die een land regeert¹
- in Nederland hebben ze geen koning maar een koningin¹

Wiktionary Translations for koning:

koning

noun

het mannelijk hoofd van een koninkrijk
- koning → king
speelkaart waarvan de waarde meestal tussen die van de vrouw en de aas ligt
- koning → king

koning

noun

a playing card with the image of a king in it
- king → heer; koning
a playing piece in chess
- king → koning
a male of a royal family who is the supreme ruler of his nation
- king → koning

Cross Translation:

From	To	Via
• koning	→ king	↔ König — hoch oder historisch hoher (nach dem Kaiser) monarchisch Würdenträger eines Staates, eines Königreiches
• koning	→ king	↔ König — wichtigste Figur im Schach
• koning	→ king	↔ König — Karte in einem Kartenspiel
• koning	→ king	↔ roi — dirigeant héréditaire ou électif d’un royaume.

¹Muiswerk Woordenboek