Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. overgieten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for overgieten from Dutch to English

overgieten:

overgieten verbe (overgiet, overgoot, overgoten, overgoten)

  1. overgieten (overstorten; overschenken)
    to pour over; pour into

Conjugations for overgieten:

o.t.t.
  1. overgiet
  2. overgiet
  3. overgiet
  4. overgieten
  5. overgieten
  6. overgieten
o.v.t.
  1. overgoot
  2. overgoot
  3. overgoot
  4. overgoten
  5. overgoten
  6. overgoten
v.t.t.
  1. heb overgoten
  2. hebt overgoten
  3. heeft overgoten
  4. hebben overgoten
  5. hebben overgoten
  6. hebben overgoten
v.v.t.
  1. had overgoten
  2. had overgoten
  3. had overgoten
  4. hadden overgoten
  5. hadden overgoten
  6. hadden overgoten
o.t.t.t.
  1. zal overgieten
  2. zult overgieten
  3. zal overgieten
  4. zullen overgieten
  5. zullen overgieten
  6. zullen overgieten
o.v.t.t.
  1. zou overgieten
  2. zou overgieten
  3. zou overgieten
  4. zouden overgieten
  5. zouden overgieten
  6. zouden overgieten
en verder
  1. ben overgoten
  2. bent overgoten
  3. is overgoten
  4. zijn overgoten
  5. zijn overgoten
  6. zijn overgoten
diversen
  1. overgiet!
  2. overgiet!
  3. overgoten
  4. overgietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overgieten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
pour into overgieten; overschenken; overstorten
pour over overgieten; overschenken; overstorten

Wiktionary Translations for overgieten:

overgieten
verb
  1. (overgankelijk) door te gieten in een ander vat brengen
    • overgietenpour
overgieten
verb
  1. to pour from one vessel into another