Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. rijzen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rijzen from Dutch to English

rijzen:

rijzen verbe (rijs, rijst, rees, rezen, gerezen)

  1. rijzen (gaan staan; opstaan; omhoogrijzen)
    to rise; to stand up; to rise up; to arise; to ascent
    • rise verbe (rises, rose, rising)
    • stand up verbe (stands up, stood up, standing up)
    • rise up verbe (rises up, rose up, rising up)
    • arise verbe (arises, arised, arising)
    • ascent verbe (ascents, ascented, ascenting)
  2. rijzen (omhoogstijgen; stijgen; omhoog rijzen; omhoog komen; aanwassen)
    to rise; to grow; to come up
    • rise verbe (rises, rose, rising)
    • grow verbe (grows, grew, growing)
    • come up verbe (comes up, came up, coming up)
  3. rijzen (omhoogrijzen; oprijzen)
    to arise
    • arise verbe (arises, arised, arising)

Conjugations for rijzen:

o.t.t.
  1. rijs
  2. rijst
  3. rijst
  4. rijzen
  5. rijzen
  6. rijzen
o.v.t.
  1. rees
  2. rees
  3. rees
  4. rezen
  5. rezen
  6. rezen
v.t.t.
  1. ben gerezen
  2. bent gerezen
  3. is gerezen
  4. zijn gerezen
  5. zijn gerezen
  6. zijn gerezen
v.v.t.
  1. was gerezen
  2. was gerezen
  3. was gerezen
  4. waren gerezen
  5. waren gerezen
  6. waren gerezen
o.t.t.t.
  1. zal rijzen
  2. zult rijzen
  3. zal rijzen
  4. zullen rijzen
  5. zullen rijzen
  6. zullen rijzen
o.v.t.t.
  1. zou rijzen
  2. zou rijzen
  3. zou rijzen
  4. zouden rijzen
  5. zouden rijzen
  6. zouden rijzen
diversen
  1. rijs!
  2. rijst!
  3. gerezen
  4. rijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rijzen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ascent beklimming; bestijging; klim; klimmen; omhoogkomen; ontwikkelingsgang; opklimmen; opstijgen; progressie; stijgen; stijging; toename; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
grow bloesem
rise aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwinst; bult; expansie; groei; groter worden; heuvel; klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; vooruitgang; vordering
VerbRelated TranslationsOther Translations
arise gaan staan; omhoogrijzen; oprijzen; opstaan; rijzen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gebeuren; gedijen; geschieden; groeien; groter worden; omhooggaan; ontspinnen; opdagen; opduiken; opkomen; opzetten; plaats hebben; plaats vinden; stijgen; toenemen; vermeerderen; verschijnen
ascent gaan staan; omhoogrijzen; opstaan; rijzen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen
come up aanwassen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; rijzen; stijgen bovenkomen; kiemen; komen; omhoogkomen; ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen
grow aanwassen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; rijzen; stijgen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groot worden; groter worden; hoger worden; omhooggaan; omhoogkomen; opgroeien; opstijgen; opvliegen; opzetten; stijgen; tieren; toenemen; uitdijen; uitzwellen; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden; wassen
rise aanwassen; gaan staan; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opstaan; rijzen; stijgen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bevorderd worden; de hoogte ingaan; gaan staan; gedijen; groeien; groot worden; groter worden; hoger worden; hogerop komen; in de lucht omhoogstijgen; naar boven gaan; omhooggaan; omhoogkomen; opborrelen; opgroeien; opstaan; opstijgen; opvliegen; opwellen; opzetten; stijgen; toenemen; uitrijzen; uittorenen; verheffen; vermeerderen; zich opwerken
rise up gaan staan; omhoogrijzen; opstaan; rijzen
stand up gaan staan; omhoogrijzen; opstaan; rijzen in opstand komen; rebelleren; staan

Wiktionary Translations for rijzen:

rijzen
verb
  1. to begin to brighten with daylight
  2. To move upwards
  3. of a celestial body: to appear to move from behind the horizon
  4. -
noun
  1. action of moving upwards

Cross Translation:
FromToVia
rijzen prove gehen — (der Teig beim Backen): sich in der Ruhephase beim Gärprozess befinden, aufgehen, gären
rijzen descend; get off; go down; get out; exit; go out; alight; emerge; leave; quit; get out of a car descendreTraductions à trier suivant le sens.
rijzen swell; swell up gonfler — Enfler.

Related Translations for rijzen