Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bezoldiging:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bezoldiging from Dutch to English

bezoldiging:

bezoldiging [de ~ (v)] nom

  1. de bezoldiging (salaris; honorarium; loon; )
    the salary; the wage; the payment; the allowance; the fee; the wages; the compensation; the income; the pay
  2. de bezoldiging (salaris; loon; gage; inkomen)
    the salary; the wage; the pay

Translation Matrix for bezoldiging:

NounRelated TranslationsOther Translations
allowance arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde aftrek; aftrekking; akkoord; deductie; fiat; goedkeuring; goedvinden; gunning; licentie; permissie; subsidie; tegemoetkoming; toelage; toestemming; vergunning; vermindering
compensation arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde aanzuivering; afkoopwaarde; betaling; compensatie; compenseren; contraprestatie; herstelbetaling; indemnisatie; kostenvergoeding; restituties; schade-uitkering; schadeloosstelling; schadevergoeding; smartengeld; tegemoetkoming; tegen prestatie opwegende actie; tegendienst; tegenprestatie; terugbetalingen; uitbetalingen bij schade; vergoeden; vergoeding; wederdienst
fee arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde aanmeldingskosten; belasting; heffing; inschrijfgeld; inschrijvingskosten; kosten; kostenvergoeding; leges; registratierecht; soldij; vergoeding; wedde
income arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde arbeidsinkomen; inkomen; inkomen uit onderneming; inkomsten; kostenvergoeding; loon; ontvangsten; salaris; verdiensten; vergoeding
pay arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde inkomen; inkomen uit onderneming; loon; loonzakje; salaris; salariëring; soldij; wedde
payment arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde aanzuivering; afbetaling; afrekening; betalen; betaling; dokken; kostenvergoeding; restituties; soldij; terugbetalingen; uitbetaling; uitkering; vereffening; vergoeding; verrekening; voldoen; wedde
salary arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde arbeidsinkomen; inkomen; inkomen uit onderneming; inkomsten; kostenvergoeding; loon; ontvangsten; salaris; salariëring; soldij; verdiensten; vergoeding; wedde
wage arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris
wages arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde arbeidsinkomen; arbeidslonen; inkomen; loon; salaris; soldij; wedde
VerbRelated TranslationsOther Translations
pay afrekenen; bekostigen; belonen; besteden; betalen; bezoldigen; bijleggen; dokken; honoreren; lonen; meebetalen; salariëren; spenderen; uitbetalen; uitgeven; vereffenen; verrekenen; voldoen

Related Words for "bezoldiging":

  • bezoldigingen

Wiktionary Translations for bezoldiging:


Cross Translation:
FromToVia
bezoldiging salary; wage; wages; pay; remuneration; stipend salairerémunération pour un travail.