Summary
Dutch to English: more detail...
- erfdeel:
-
Wiktionary:
- erfdeel → inheritance
- erfdeel → inheritance, legacy, heritage, patrimony
Dutch
Detailed Translations for erfdeel from Dutch to English
erfdeel:
-
het erfdeel (wat iemand erft; erfenis; deel)
Translation Matrix for erfdeel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bequest | deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft | boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap; vermaking |
heritage | deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft | boedel; cultuurbezit; cultuurgoed; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap |
inheritance | deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft | boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; overname |
legacy | deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft | boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; oudere functie |
portion | deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft | aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; component; contributie; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; lidmaatschapsgeld; onderdeel; part; portie; segment; stuk |
yard | deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft | emplacement; gaard; tuin |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
legacy | verouderd |
Related Words for "erfdeel":
Wiktionary Translations for erfdeel:
erfdeel
Cross Translation:
noun
-
that which a person in entitled to inherit
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erfdeel | → inheritance; legacy; heritage; patrimony | ↔ héritage — Ce qui venir par voie de succession. |