Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: lineaal

Dutch and English Search Results for: lineaal

Summary

Dutch to English: more detail...

liniaal:
- ruler; measuring staff; measuring rod
- ruler
Wiktionary:
- lineaal → measure
- liniaal → ruler

Dutch

Detailed Translations for lineaal from Dutch to English

lineaal form of liniaal:

liniaal [de ~] nom

de liniaal
the ruler
- ruler [the ~] nom
de liniaal (meetlat)
the measuring staff; the measuring rod
- measuring staff [the ~] nom
- measuring rod [the ~] nom

liniaal

liniaal
the ruler
– An on-screen scale marked off in inches or other units of measure and used to show line widths, tab settings, paragraph indents, and so on. ¹
- ruler [the ~] nom

Translation Matrix for liniaal:

Noun	Related Translations	Other Translations
measuring rod	liniaal; meetlat
measuring staff	liniaal; meetlat
ruler	liniaal	autoriteit; baas; beheerser; bevelhebber; gebieder; gezagsorgaan; heer; heerser; instantie; machthebber; majesteit; meester; overheerser; overweldiger; regeerder; soeverein; vorst

Related Words for "liniaal":

linialen, liniaaltje, liniaaltjes

Wiktionary Translations for liniaal:

liniaal

noun

measuring or drawing device
- ruler → meetlat; liniaal

Wiktionary Translations for lineaal:

lineaal

noun

ruler, measuring stick
- measure → regel; meetlat; lat; lineaal

English

Detailed Translations for lineaal from English to Dutch

lineaal: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

line: regel; schriftlijn; lijn; streep; linie; lijnen; file; rij; streepje; lijntje; colonne; lint; afzetlint; politielint; gelid; contact; aansluiting; verbinding; connectie; strepen; koord; strepen trekken; belijnen; liniëren; van lijnen voorzien; kordon
AAL: AAL; ATM-aanpassingslaag

¹Microsoft® Language Portal