Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. storten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stort from Dutch to English

stort form of storten:

storten verbe (stort, stortte, stortten, gestort)

  1. storten (deponeren)
    to deposit; to remit
    • deposit verbe (deposits, deposited, depositing)
    • remit verbe (remits, remitted, remitting)
  2. storten
    to deposit
    – To add money to an account. 1
    • deposit verbe (deposits, deposited, depositing)

Conjugations for storten:

o.t.t.
  1. stort
  2. stort
  3. stort
  4. storten
  5. storten
  6. storten
o.v.t.
  1. stortte
  2. stortte
  3. stortte
  4. stortten
  5. stortten
  6. stortten
v.t.t.
  1. heb gestort
  2. hebt gestort
  3. heeft gestort
  4. hebben gestort
  5. hebben gestort
  6. hebben gestort
v.v.t.
  1. had gestort
  2. had gestort
  3. had gestort
  4. hadden gestort
  5. hadden gestort
  6. hadden gestort
o.t.t.t.
  1. zal storten
  2. zult storten
  3. zal storten
  4. zullen storten
  5. zullen storten
  6. zullen storten
o.v.t.t.
  1. zou storten
  2. zou storten
  3. zou storten
  4. zouden storten
  5. zouden storten
  6. zouden storten
en verder
  1. ben gestort
  2. bent gestort
  3. is gestort
  4. zijn gestort
  5. zijn gestort
  6. zijn gestort
diversen
  1. stort!
  2. stortt!
  3. gestort
  4. stortend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

storten [het ~] nom

  1. het storten (stortregenen; gieten; plenzen)
    the downpour; the pouring rain; the heavy shower

Translation Matrix for storten:

NounRelated TranslationsOther Translations
deposit aanbetaling; afzetsel; belegging; bezinksel; deposito; depot; drab; droesem; geldbelegging; grondsop; grondsoppen; inleg; investering; kit; kleefstof; lijm; minimum inleg; plak; plaksel; residu; sediment; statiegeld; storting; zetsel
downpour gieten; plenzen; storten; stortregenen bui; gietbui; plensbui; regenbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
heavy shower gieten; plenzen; storten; stortregenen gietbui; plensbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
pouring rain gieten; plenzen; storten; stortregenen
VerbRelated TranslationsOther Translations
deposit deponeren; storten aanbetalen; bijstorten; deponeren; geld overmaken; in bewaring geven; leggen; neerleggen; neerzetten; op rekening storten; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; stationeren; zetten
remit deponeren; storten doen toekomen; geld overmaken; iem. iets sturen; opsturen; overboeken; overmaken; overschrijven; overzenden; posten; toezenden; uitkeren; zenden

Wiktionary Translations for storten:

storten
verb
  1. to entrust one's assets to the care of another
  2. to allow to flow or fall

Cross Translation:
FromToVia
storten pay; ante up payer — Donner de l’argent pour un bien ou un service
storten dump; pour; pour out; tip; scatter; shed verser — Traductions à trier suivant le sens


Wiktionary Translations for stort:

stort
noun
  1. area or place for dumping something, such as rubbish or refuse, as from a mine; a heap

Cross Translation:
FromToVia
stort fall; collapse; drop Sturz — heftiger Fall auf den Boden