Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. wegslaan:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wegslaan from Dutch to English

wegslaan:

wegslaan verbe (sla weg, slaat weg, sloeg weg, sloegen weg, weggeslagen)

  1. wegslaan
    to hit away
    • hit away verbe (hits away, hit away, hitting away)

Conjugations for wegslaan:

o.t.t.
  1. sla weg
  2. slaat weg
  3. slaat weg
  4. slaan weg
  5. slaan weg
  6. slaan weg
o.v.t.
  1. sloeg weg
  2. sloeg weg
  3. sloeg weg
  4. sloegen weg
  5. sloegen weg
  6. sloegen weg
v.t.t.
  1. heb weggeslagen
  2. hebt weggeslagen
  3. heeft weggeslagen
  4. hebben weggeslagen
  5. hebben weggeslagen
  6. hebben weggeslagen
v.v.t.
  1. had weggeslagen
  2. had weggeslagen
  3. had weggeslagen
  4. hadden weggeslagen
  5. hadden weggeslagen
  6. hadden weggeslagen
o.t.t.t.
  1. zal wegslaan
  2. zult wegslaan
  3. zal wegslaan
  4. zullen wegslaan
  5. zullen wegslaan
  6. zullen wegslaan
o.v.t.t.
  1. zou wegslaan
  2. zou wegslaan
  3. zou wegslaan
  4. zouden wegslaan
  5. zouden wegslaan
  6. zouden wegslaan
diversen
  1. sla weg!
  2. slaat weg!
  3. weggeslagen
  4. wegslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegslaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hit away wegslaan

Wiktionary Translations for wegslaan:

wegslaan
verb
  1. intr|nld door geweld van zijn plaats gerukt worden
wegslaan
verb
  1. to knock an object