Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: insnoeren

Dutch and English Search Results for: insnoeren

Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. insnoeren:
  2. Wiktionary:
    • insnoeren → belt

Dutch

Detailed Translations for insnoeren from Dutch to English

insnoeren:

insnoeren verbe (snoer in, snoert in, snoerde in, snoerden in, ingesnoerd)

  1. insnoeren
    to constrict
    • constrict verbe (constricts, constricted, constricting)

Conjugations for insnoeren:

o.t.t.
  1. snoer in
  2. snoert in
  3. snoert in
  4. snoeren in
  5. snoeren in
  6. snoeren in
o.v.t.
  1. snoerde in
  2. snoerde in
  3. snoerde in
  4. snoerden in
  5. snoerden in
  6. snoerden in
v.t.t.
  1. heb ingesnoerd
  2. hebt ingesnoerd
  3. heeft ingesnoerd
  4. hebben ingesnoerd
  5. hebben ingesnoerd
  6. hebben ingesnoerd
v.v.t.
  1. had ingesnoerd
  2. had ingesnoerd
  3. had ingesnoerd
  4. hadden ingesnoerd
  5. hadden ingesnoerd
  6. hadden ingesnoerd
o.t.t.t.
  1. zal insnoeren
  2. zult insnoeren
  3. zal insnoeren
  4. zullen insnoeren
  5. zullen insnoeren
  6. zullen insnoeren
o.v.t.t.
  1. zou insnoeren
  2. zou insnoeren
  3. zou insnoeren
  4. zouden insnoeren
  5. zouden insnoeren
  6. zouden insnoeren
en verder
  1. ben ingesnoerd
  2. bent ingesnoerd
  3. is ingesnoerd
  4. zijn ingesnoerd
  5. zijn ingesnoerd
  6. zijn ingesnoerd
diversen
  1. snoer in!
  2. snoert in!
  5. ingesnoerd
  6. insnoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for insnoeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
constrict insnoeren afbinden; afsnoeren

Wiktionary Translations for insnoeren:

insnoeren
verb
  1. fasten a belt







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0545 seconds
Page rendered in 1.0 seconds