Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. krijten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gekrijt from Dutch to English

krijten:

krijten verbe (krijt, krijtte, krijtten, gekrijt)

  1. krijten
    to chalk
    • chalk verbe (chalks, chalked, chalking)

Conjugations for krijten:

o.t.t.
  1. krijt
  2. krijt
  3. krijt
  4. krijten
  5. krijten
  6. krijten
o.v.t.
  1. krijtte
  2. krijtte
  3. krijtte
  4. krijtten
  5. krijtten
  6. krijtten
v.t.t.
  1. heb gekrijt
  2. hebt gekrijt
  3. heeft gekrijt
  4. hebben gekrijt
  5. hebben gekrijt
  6. hebben gekrijt
v.v.t.
  1. had gekrijt
  2. had gekrijt
  3. had gekrijt
  4. hadden gekrijt
  5. hadden gekrijt
  6. hadden gekrijt
o.t.t.t.
  1. zal krijten
  2. zult krijten
  3. zal krijten
  4. zullen krijten
  5. zullen krijten
  6. zullen krijten
o.v.t.t.
  1. zou krijten
  2. zou krijten
  3. zou krijten
  4. zouden krijten
  5. zouden krijten
  6. zouden krijten
diversen
  1. krijt!
  2. krijt!
  3. gekrijt
  4. krijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for krijten:

NounRelated TranslationsOther Translations
chalk bik; gruis; kalk; macadam; metselspecie; mortel; puin; schoolkrijt; split; steengruis; steenslag
VerbRelated TranslationsOther Translations
chalk krijten krijt toevoegen

Related Words for "krijten":



Wiktionary Translations for gekrijt:

gekrijt
noun
  1. continued public expression, often of dissatisfaction; popular outcry