Dutch
Detailed Translations for gekrijt from Dutch to English
krijten:
-
krijten
Conjugations for krijten:
o.t.t.
- krijt
- krijt
- krijt
- krijten
- krijten
- krijten
o.v.t.
- krijtte
- krijtte
- krijtte
- krijtten
- krijtten
- krijtten
v.t.t.
- heb gekrijt
- hebt gekrijt
- heeft gekrijt
- hebben gekrijt
- hebben gekrijt
- hebben gekrijt
v.v.t.
- had gekrijt
- had gekrijt
- had gekrijt
- hadden gekrijt
- hadden gekrijt
- hadden gekrijt
o.t.t.t.
- zal krijten
- zult krijten
- zal krijten
- zullen krijten
- zullen krijten
- zullen krijten
o.v.t.t.
- zou krijten
- zou krijten
- zou krijten
- zouden krijten
- zouden krijten
- zouden krijten
diversen
- krijt!
- krijt!
- gekrijt
- krijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for krijten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
chalk | bik; gruis; kalk; macadam; metselspecie; mortel; puin; schoolkrijt; split; steengruis; steenslag | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
chalk | krijten | krijt toevoegen |