Interglot - ingang: Dutch and English Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Dutch to English: more detail...

ingang:
- access; entrance; entry; admission; admittance; entering; incoming; ingress; handle
Wiktionary:
- ingang → entry, entrance
- ingang → entrance, way in

Dutch

Detailed Translations for ingang from Dutch to English

de ingang (toegang; entree; inlaat)
the access; the entrance; the entry; the admission; the admittance
- access [the ~] nom
- entrance [the ~] nom
- entry [the ~] nom
- admission [the ~] nom
- admittance [the ~] nom
de ingang
the entry; the entrance; the entering; the incoming; the ingress
– the act of entering ¹
- entry [the ~] nom
- entrance [the ~] nom
  - she made a grand entrance¹
- entering [the ~] nom
- incoming [the ~] nom
- ingress [the ~] nom
de ingang
the handle
– A pointer to a pointer; that is, a variable that contains the address of another variable, which in turn contains the address of the desired object. ²
- handle [the ~] nom
de ingang
the handle
– Any token that a program can use to identify and access an object such as a device, a file, a window, or a dialog box. ²
- handle [the ~] nom

Noun	Related Translations	Other Translations
access	entree; ingang; inlaat; toegang	akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toegang; toegangsweg; toelating; toestemming
admission	entree; ingang; inlaat; toegang	akkoord; bekennen; confessie; erkenning; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toegeving; toelating; toestemming
admittance	entree; ingang; inlaat; toegang	akkoord; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; toelating; toestemming
entering	ingang	binnendringen; binnengaan; binnenkomst; entree; indringing; intocht; intrede; penetratie
entrance	entree; ingang; inlaat; toegang	binnenkomst; entree; intocht; intrede; invaart
entry	entree; ingang; inlaat; toegang	aankomst; aanmelden; binnenkomst; boeking; entree; hoofdwoord; inkomst; inschrijving; intocht; intrede; invoer; lemma; toetreding; trefwoord; vermelding
handle	ingang	beugel; deurklink; deurkruk; draagbeugel; greep; handvat in de vorm van stok; heft; hengsel; kruk; oor; oor van een kopje; steel
incoming	ingang	binnenkomst; entree; intocht; intrede
ingress	ingang
Verb	Related Translations	Other Translations
access		toegang verkrijgen tot
handle		behandelen; bejegenen; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets afhandelen; verhandelen; verkopen
Adjective	Related Translations	Other Translations
incoming		binnenkomend; inkomend
Other	Related Translations	Other Translations
entrance		verrukken

opening waardoor je naar binnen gaat³
- weet u waar de ingang van deze school is?³

ingang

noun

ingang

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• ingang	→ entrance; way in	↔ Eingang — Öffnung zum Betreten eines begrenzten Bereiches, z. B. eines Gebäudes