Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. overeenbrengen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for overeenbrengen from Dutch to English

overeenbrengen:

overeenbrengen verbe (breng overeen, brengt overeen, bracht overeen, brachten overeen, overeen gebracht)

  1. overeenbrengen
    to reconcile
    • reconcile verbe (reconciles, reconciled, reconciling)

Conjugations for overeenbrengen:

o.t.t.
  1. breng overeen
  2. brengt overeen
  3. brengt overeen
  4. brengen overeen
  5. brengen overeen
  6. brengen overeen
o.v.t.
  1. bracht overeen
  2. bracht overeen
  3. bracht overeen
  4. brachten overeen
  5. brachten overeen
  6. brachten overeen
v.t.t.
  1. heb overeen gebracht
  2. hebt overeen gebracht
  3. heeft overeen gebracht
  4. hebben overeen gebracht
  5. hebben overeen gebracht
  6. hebben overeen gebracht
v.v.t.
  1. had overeen gebracht
  2. had overeen gebracht
  3. had overeen gebracht
  4. hadden overeen gebracht
  5. hadden overeen gebracht
  6. hadden overeen gebracht
o.t.t.t.
  1. zal overeenbrengen
  2. zult overeenbrengen
  3. zal overeenbrengen
  4. zullen overeenbrengen
  5. zullen overeenbrengen
  6. zullen overeenbrengen
o.v.t.t.
  1. zou overeenbrengen
  2. zou overeenbrengen
  3. zou overeenbrengen
  4. zouden overeenbrengen
  5. zouden overeenbrengen
  6. zouden overeenbrengen
diversen
  1. breng overeen!
  2. brengt overeen!
  3. overeen gebracht
  4. overeen brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overeenbrengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
reconcile overeenbrengen afstemmen; bijleggen; goedmaken; ruzie afsluiten; schikken; verbroederen; verzoenen

Wiktionary Translations for overeenbrengen:


Cross Translation:
FromToVia
overeenbrengen reconcile concilieraccorder ensemble des personnes diviser d’opinion, d’intérêt.