Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. olie:
  2. oliën:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for olie from Dutch to English

olie:

olie [de ~] nom

  1. de olie (vet; reuzel; smeer)
    the grease; the fat; the lard
  2. de olie (aardolie)
    the crude oil; the oil
  3. de olie (kerosine)
    the kerosene; the petroleum
  4. de olie (motorolie)
    the engine oil; the oil
    the motor oil
    – oil used to lubricate the moving parts of a motor 1
  5. de olie (zonnebrandolie)
    the suntan oil

Translation Matrix for olie:

NounRelated TranslationsOther Translations
crude oil aardolie; olie ruwe aardolie
engine oil motorolie; olie
fat olie; reuzel; smeer; vet braadvet; huidvet; liposoom
grease olie; reuzel; smeer; vet
kerosene kerosine; olie petroleum
lard olie; reuzel; smeer; vet lardeerspek; reuzel
motor oil motorolie; olie
oil aardolie; motorolie; olie
petroleum kerosine; olie aardolie; petroleum
suntan oil olie; zonnebrandolie zonneolie
VerbRelated TranslationsOther Translations
grease afreizen; doorsmeren; heengaan; inoliën; invetten; oliën; smeren; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken
lard doorspekken; larderen; spek doen in; spekken
oil doorsmeren; inoliën; invetten; oliën; smeren

Related Words for "olie":

  • olies

Related Definitions for "olie":

  1. vette vloeistof2
    • er wordt hier olie uit de grond gehaald2

Wiktionary Translations for olie:

olie
noun
  1. Petroleum-based liquid
  2. liquid fat
  3. oily or fatty matter

Cross Translation:
FromToVia
olie oil Ölnur Sortenplural: fettige, schmierige Flüssigkeit aus Ölplanzen oder Erdöl
olie oil huile — Corps gras et visqueux.

olie form of oliën:

oliën verbe (olie, oliet, oliede, olieden, geolied)

  1. oliën (invetten; smeren; inoliën)
    to smear; to lubricate; to grease; to rub in; to oil
    • smear verbe (smears, smeared, smearing)
    • lubricate verbe (lubricates, lubricated, lubricating)
    • grease verbe (greases, greased, greasing)
    • rub in verbe (rubs in, rubbed in, rubbing in)
    • oil verbe (oils, oiled, oiling)

Conjugations for oliën:

o.t.t.
  1. olie
  2. oliet
  3. oliet
  4. oliën
  5. oliën
  6. oliën
o.v.t.
  1. oliede
  2. oliede
  3. oliede
  4. olieden
  5. olieden
  6. olieden
v.t.t.
  1. ben geolied
  2. bent geolied
  3. is geolied
  4. zijn geolied
  5. zijn geolied
  6. zijn geolied
v.v.t.
  1. was geolied
  2. was geolied
  3. was geolied
  4. waren geolied
  5. waren geolied
  6. waren geolied
o.t.t.t.
  1. zal oliën
  2. zult oliën
  3. zal oliën
  4. zullen oliën
  5. zullen oliën
  6. zullen oliën
o.v.t.t.
  1. zou oliën
  2. zou oliën
  3. zou oliën
  4. zouden oliën
  5. zouden oliën
  6. zouden oliën
en verder
  1. heb geolied
  2. hebt geolied
  3. heeft geolied
  4. hebben geolied
  5. hebben geolied
  6. hebben geolied
diversen
  1. olie!
  2. oliet!
  3. geolied
  4. oliënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oliën:

NounRelated TranslationsOther Translations
grease olie; reuzel; smeer; vet
oil aardolie; motorolie; olie
smear uitstrijkje
VerbRelated TranslationsOther Translations
grease inoliën; invetten; oliën; smeren afreizen; doorsmeren; heengaan; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken
lubricate inoliën; invetten; oliën; smeren doorsmeren
oil inoliën; invetten; oliën; smeren doorsmeren
rub in inoliën; invetten; oliën; smeren afreizen; fouten benadrukken; heengaan; insmeren; uitwrijven; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken
smear inoliën; invetten; oliën; smeren afreizen; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; heengaan; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken

Wiktionary Translations for oliën:

oliën
verb
  1. met olie bewerken
    • oliënoil
oliën
verb
  1. to grease with oil for cooking
  2. lubricate with oil

External Machine Translations:

Related Translations for olie