Dutch
Detailed Translations for overweldigen from Dutch to English
overweldigen:
-
overweldigen (overmeesteren; zich meester maken van; overmannen)
to overwhelm; to overpower; to take possession of something; to overcome; to tame-
take possession of something verbe (takes possession of something, took possession of something, taking possession of something)
Conjugations for overweldigen:
o.t.t.
- overweldig
- overweldigt
- overweldigt
- overweldigen
- overweldigen
- overweldigen
o.v.t.
- overweldigde
- overweldigde
- overweldigde
- overweldigden
- overweldigden
- overweldigden
v.t.t.
- heb overweldigd
- hebt overweldigd
- heeft overweldigd
- hebben overweldigd
- hebben overweldigd
- hebben overweldigd
v.v.t.
- had overweldigd
- had overweldigd
- had overweldigd
- hadden overweldigd
- hadden overweldigd
- hadden overweldigd
o.t.t.t.
- zal overweldigen
- zult overweldigen
- zal overweldigen
- zullen overweldigen
- zullen overweldigen
- zullen overweldigen
o.v.t.t.
- zou overweldigen
- zou overweldigen
- zou overweldigen
- zouden overweldigen
- zouden overweldigen
- zouden overweldigen
en verder
- ben overweldigd
- bent overweldigd
- is overweldigd
- zijn overweldigd
- zijn overweldigd
- zijn overweldigd
diversen
- overweldig!
- overweldigt!
- overweldigd
- overweldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overweldigen (overstelpen)
the overwhelming
Translation Matrix for overweldigen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
overwhelming | overstelpen; overweldigen | overdonderen |
tame | hoofddeksel; pet | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
overcome | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | onderkrijgen; overbluffen; overdonderen; overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen |
overpower | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | onder gezag brengen; onderwerpen |
overwhelm | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | bedelven; begraven; overladen; overstelpen |
take possession of something | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | |
tame | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | onder gezag brengen; onderwerpen; temmen |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
overwhelming | imposant; indrukwekkend; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend | |
tame | tam | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
overcome | bevangen |
Wiktionary Translations for overweldigen:
overweldigen
verb
-
compel (someone to do something)
-
overwhelm
-
to overpower
-
to overwhelm
-
to overcome completely
-
-