Summary
Dutch
Detailed Translations for mokken from Dutch to English
mokken:
-
mokken (kniezen)
Conjugations for mokken:
o.t.t.
- mok
- mokt
- mokt
- mokken
- mokken
- mokken
o.v.t.
- mokte
- mokte
- mokte
- mokten
- mokten
- mokten
v.t.t.
- heb gemokt
- hebt gemokt
- heeft gemokt
- hebben gemokt
- hebben gemokt
- hebben gemokt
v.v.t.
- had gemokt
- had gemokt
- had gemokt
- hadden gemokt
- hadden gemokt
- hadden gemokt
o.t.t.t.
- zal mokken
- zult mokken
- zal mokken
- zullen mokken
- zullen mokken
- zullen mokken
o.v.t.t.
- zou mokken
- zou mokken
- zou mokken
- zouden mokken
- zouden mokken
- zouden mokken
diversen
- mok!
- mokt!
- gemokt
- mokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for mokken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
pout | hanglip; pruillip; pruilmond | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
nurse a grievance | kniezen; mokken | bouderen; een pruillip trekken; pruilen |
pout | kniezen; mokken | bouderen; een pruillip trekken; pruilen |
sulk | kniezen; mokken | bouderen; een pruillip trekken; pruilen |
Related Words for "mokken":
mok:
-
de mok (beker; drinkbeker; pul)
Translation Matrix for mok:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cup | beker; drinkbeker; mok; pul | aanbreken van de dag; coupe; dageraad; drinkglas; glas; glazen pul; haarlijn; haarsnit; haarstijl; kopje; morgenschemering; ochtendgloren; ochtendstond; trofee; zonsopgang |
mug | beker; drinkbeker; mok; pul | bakkes; coupe; drinkglas; facie; glas; glazen pul; haarlijn; haarsnit; haarstijl; kopje; kroes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie |
Verb | Related Translations | Other Translations |
mug | overvallen |