Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: schelp

Dutch and English Search Results for: schelp

Summary

Dutch to English: more detail...

schelp:
- shell; husk; hull
Wiktionary:
- schelp → shell, seashell
- schelp → conch, shell, eggshell
User Contributed Translations for schelp:
- clam

Dutch

Detailed Translations for schelp from Dutch to English

schelp:

schelp [de ~] nom

de schelp (schaal)
the shell; the husk; the hull
- shell [the ~] nom
- husk [the ~] nom
- hull [the ~] nom

Translation Matrix for schelp:

Noun	Related Translations	Other Translations
hull	schaal; schelp	bolster; dop; schaal; schil
husk	schaal; schelp	bolster; dop; schaal; schil
shell	schaal; schelp	behuizing; bolster; bom; casco; cascowoning; chassis; dop; explosief; frame; geraamte; granaat; huls; omhulling; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; peul; raamwerk; schaal; schil; schulp; shell; skelet; vel; verpakking
Verb	Related Translations	Other Translations
shell		bombarderen; vanuit de lucht beschieten

Related Words for "schelp":

schelpen

Wiktionary Translations for schelp:

schelp

noun

een uit kalk (calciet en/of aragoniet) en andere mineralen bestaand, gewoonlijk uitwendig skelet, dat door een weekdier (stam der Mollusca) wordt aangemaakt
- schelp → shell

schelp

noun

shell
- seashell → schelp
hard calcareous or chitinous external covering of many invertebrates
- shell → schelp

Cross Translation:

From	To	Via
• schelp	→ conch; shell	↔ conque — Gros coquillage creux.
• schelp	→ shell; eggshell	↔ coquille — Enveloppe dure et calcaire (1)