Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gracieus:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gracieus from Dutch to English

gracieus:


Translation Matrix for gracieus:

NounRelated TranslationsOther Translations
charming aantrekken; bekoren; charmeren; inpalming
snap biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje
VerbRelated TranslationsOther Translations
slight denigreren; geringschatten; kleineren; minachten; neerkijken op; verachten
snap afbekken; afblaffen; afsnauwen; dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; knappen; ontploffen; snauwen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uitlijnen; wapperen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
charming aanvallig; bevallig; gracieus; sierlijk aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; liefelijk; lieflijk; lieftallig; mooi; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; welgevallig
dainty elegant; gracieus; sierlijk heel mooi; uitgelezen
elegant aanvallig; bevallig; elegant; gracieus; sierlijk chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; stijlvol; verfijnd
graceful aanvallig; bevallig; elegant; gracieus; sierlijk chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; lieftallig; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; stijlvol; verfijnd
handsome elegant; gracieus; sierlijk attractief; bevallig; fraai; goed ogend; knap; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; mooi; schoon; welgemaakt; welgevallig
lovely elegant; gracieus; sierlijk aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attractief; beeldig; begeerenswaardig; behaaglijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; enig; fijn; fijne; fraai; goed ogend; heerlijk van dag; knap; leuk; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; mooi; plezant; plezierig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; welgevallig
nice elegant; gracieus; sierlijk aangenaam; aardig; attractief; behaaglijk; bevallig; charmant; fijn; fraai; goed ogend; jofel; knap; lekker; leuk; lief; mooi; plezant; plezierig; prettig; sympathiek; welgevallig
personable elegant; gracieus; sierlijk attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
petite elegant; gracieus; sierlijk dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger
refined elegant; gracieus; sierlijk elegant; sierlijk
slight elegant; gracieus; sierlijk gering; lichtgebouwd; luttel; miniem; minimaal; minitueus; minste; nietig; ongeldig; slank; tenger; verwaarloosbaar; weinig
sophisticated elegant; gracieus; sierlijk aards; chic; elegant; esthetisch; geavanceerd; modieuze verfijning; mondain; profaan; progressief; seculair; sierlijk; smaakvol; stijlvol; verfijnd; vooruitstrevend; wereldlijk; werelds; wereldwijs
stylish elegant; gracieus; sierlijk chic; elegant; esthetisch; flitsend; geraffineerd; hip; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; snel; stijlvol; trendy; verfijnd; vlot
ModifierRelated TranslationsOther Translations
pretty elegant; gracieus; sierlijk aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; allerliefst; attractief; behoorlijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; leuk van uiterlijk; mooi; nogal; redelijk; schattig; schoon; snoeperig; snoezig; tamelijk; welgemaakt; welgevallig
snap elegant; gracieus; sierlijk attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig

Wiktionary Translations for gracieus:

gracieus
adjective
  1. showing grace
  2. exhibiting elegance

Cross Translation:
FromToVia
gracieus graceful gracieux — Qui a de la grâce
gracieus cute; winsome mignon — Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse