Summary
Dutch to English: more detail...
- betoverend:
- betoveren:
-
Wiktionary:
- betoverend → magical, magic, enchanting
- betoverend → delicious, delightful, exciting, fascinating, absorbing, thrilling, charming, lovely
- betoveren → enchant, charm
- betoveren → bewitch, charm
Dutch
Detailed Translations for betoverend from Dutch to English
betoverend:
-
betoverend (beheksend)
enchanting; mystical; magical; fairy-like; bewitching-
enchanting adj
-
mystical adj
-
magical adj
-
fairy-like adj
-
bewitching adj
-
-
betoverend (prachtig; magnifiek; schitterend; luisterrijk)
Translation Matrix for betoverend:
Wiktionary Translations for betoverend:
betoverend
Cross Translation:
adjective
-
enchanting
-
Producing extraordinary results; wonderful, amazing
-
having the ability to enchant
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• betoverend | → delicious; delightful | ↔ délicieux — Qui procure des délices. |
• betoverend | → exciting; fascinating; absorbing; thrilling | ↔ passionnant — Qui passionne, qui est propre à passionner. |
• betoverend | → charming; delightful; lovely | ↔ ravissant — (figuré) Qui transporter d’admiration. |
betoveren:
-
betoveren (beheksen)
Conjugations for betoveren:
o.t.t.
- betover
- betovert
- betovert
- betoveren
- betoveren
- betoveren
o.v.t.
- betoverde
- betoverde
- betoverde
- betoverden
- betoverden
- betoverden
v.t.t.
- heb betoverd
- hebt betoverd
- heeft betoverd
- hebben betoverd
- hebben betoverd
- hebben betoverd
v.v.t.
- had betoverd
- had betoverd
- had betoverd
- hadden betoverd
- hadden betoverd
- hadden betoverd
o.t.t.t.
- zal betoveren
- zult betoveren
- zal betoveren
- zullen betoveren
- zullen betoveren
- zullen betoveren
o.v.t.t.
- zou betoveren
- zou betoveren
- zou betoveren
- zouden betoveren
- zouden betoveren
- zouden betoveren
diversen
- betover!
- betovert!
- betoverd
- betoverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for betoveren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bewitch | beheksen; betoveren | |
cast a spell on | beheksen; betoveren | |
put a spell on | beheksen; betoveren | |
ravish | beheksen; betoveren | blij maken; in verrukking brengen; onteren; ontwijden; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken |