Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kloof:
  2. kloven:
  3. kluiven:
  4. Wiktionary:
  5. User Contributed Translations for kloof:
    • chasm, cleavage


Dutch

Detailed Translations for kloof from Dutch to English

kloof:

kloof [de ~] nom

  1. de kloof (inkeping; reet; uitsparing; )
    the gap; the cavity; the interstice; the cut-away; the opening; the hole; the crevice; the gash; the fissure; the cleft; the cranny; the saving
  2. de kloof (tussenruimte; uitsparing; spleet; opening)
    the fissure; the crevice; the opening; the recess; the cranny; the space
  3. de kloof (bergkloof; bergspleet; rotskloof)
    the cleft

Translation Matrix for kloof:

NounRelated TranslationsOther Translations
cavity barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing cariës; compartiment; coupé; hol; holle ruimte; holte; kuil; muurnis; niche; nis; uitholling
cleft barst; bergkloof; bergspleet; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; rotskloof; scheur; split; uitsparing gleuf; kier; kuiltje; opening; ravijn; rotsspleet; sleuf; spouw
cranny barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; spleet; split; tussenruimte; uitsparing
crevice barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; spleet; split; tussenruimte; uitsparing
cut-away barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing
fissure barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; spleet; split; tussenruimte; uitsparing gleuf; kier; opening; ravijn; rotsspleet; sleuf; splijting
gap barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing gaping; gebrek; gleuf; hiaat; interim; kier; lacune; leegte; leemte; manco; onderbreking; opening; sleuf; tussenpoos; tussentijd; zwakheid
gash barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing hak; houw; houwen; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; japen; keep; kerf; slag met een scherp werktuig; snede; sneden; snee
hole barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing aars; anus; gaatje; gat; hol; hol van een dier; kuil; leger; lek; lekken; nest; schuilplaats; uitholling; waterlek
interstice barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing
opening barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; spleet; split; tussenruimte; uitsparing aanvang; afzetgebied; afzetmarkt; begin; bijt; inzet; ontsluiten; ontsluiting; opening; openlegging; openmaken; openstelling; start; wak
recess kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; kostenbesparing; onderbreking; pauze; reces; rustpauze; tussenpoos; verkorting; verpozing
saving barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing bekorting; bergen; besnoeiing; besparing; bewaren; bezuiniging; inkrimping; kostenbesparing; verkorting
space kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing Space; afstand; distantie; eindpunt; heelal; luchtruim; periode; ruimte; spatie; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; universum; wereldruimte
VerbRelated TranslationsOther Translations
space spatieren; spatiëren; van spaties voorzien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cleft gespleten; gevorkt
opening inleidend; introducerend; voorafgaand; voorgaand

Synonyms for "kloof":


Related Definitions for "kloof":

  1. diepe barst1
    • er loopt een kloof tussen de twee bergen1

Wiktionary Translations for kloof:

kloof
noun
  1. een ten gevolge van erosie, diep uitgesleten rivierdal, met steile wanden
kloof
noun
  1. deep passage
  2. gap
  3. difference of opinion
  4. a valley cut in rock by a river
  5. moral depravity, vast intellectual or moral depth
  6. a tear or rip

Cross Translation:
FromToVia
kloof canyon; ravine; gorge Schlucht — enger und steiler Einschnitt in ein Tal
kloof abyss; ravine; arroyo; chasm; gulf abîme — géographie|fr gouffre très profond.
kloof chasm; divide; gulf; ravine; jaws; maw; abyss; mouth; muzzle; tunnel gouffrecavité large et profonde, vide ou remplie d’eau.

kloof form of kloven:

kloven verbe (kloof, klooft, kloofde, kloofden, gekloofd)

  1. kloven (uiteensplijten; splitsen; splijten; klieven)
    to split; to cleave; to chop into small pieces; to crack; to chop; split open; to chop up
    • split verbe (splits, split, splitting)
    • cleave verbe (cleaves, cleft, cleaving)
    • chop into small pieces verbe (chops into small pieces, chopped into small pieces, chopping into small pieces)
    • crack verbe (cracks, cracked, cracking)
    • chop verbe (chops, chopped, chopping)
    • split open verbe
    • chop up verbe (chops up, chopped up, chopping up)
  2. kloven (in tweeën houwen; klieven; doormidden hakken; )
    to cleave; to hew through; to cut
    • cleave verbe (cleaves, cleft, cleaving)
    • hew through verbe (hews through, hewed through, hewing through)
    • cut verbe (cuts, cut, cutting)

Conjugations for kloven:

o.t.t.
  1. kloof
  2. klooft
  3. klooft
  4. kloven
  5. kloven
  6. kloven
o.v.t.
  1. kloofde
  2. kloofde
  3. kloofde
  4. kloofden
  5. kloofden
  6. kloofden
v.t.t.
  1. heb gekloofd
  2. hebt gekloofd
  3. heeft gekloofd
  4. hebben gekloofd
  5. hebben gekloofd
  6. hebben gekloofd
v.v.t.
  1. had gekloofd
  2. had gekloofd
  3. had gekloofd
  4. hadden gekloofd
  5. hadden gekloofd
  6. hadden gekloofd
o.t.t.t.
  1. zal kloven
  2. zult kloven
  3. zal kloven
  4. zullen kloven
  5. zullen kloven
  6. zullen kloven
o.v.t.t.
  1. zou kloven
  2. zou kloven
  3. zou kloven
  4. zouden kloven
  5. zouden kloven
  6. zouden kloven
en verder
  1. is gekloofd
diversen
  1. kloof!
  2. klooft!
  3. gekloofd
  4. klovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kloven [de ~] nom, pluriel

  1. de kloven (bergkloven; spleten)

Translation Matrix for kloven:

NounRelated TranslationsOther Translations
chop karbonade; kotelet
crack bam; barst; breuk; coryfee; crack; explosie; geweldenaar; kei; kiertje; knak; knal; knik; krak; kraken; ontploffing; plof; scheur
cut bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; coupure; inkeping; inkerving; inkrimping; insnijding; jaap; keep; kerf; korting; kostenbesparing; ontering; prijsverlaging; prijsvermindering; reductie; snede; snee; sneetje; snijwond; snijwondje; snit; snoeiing; verkorting; verlaging
mountain cleaves bergkloven; kloven; spleten
split afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing; gleuf; kier; opening; scheur; sleuf; torn
VerbRelated TranslationsOther Translations
chop klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten fijnhakken; hakken; kleinhakken
chop into small pieces klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten
chop up klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten stukhakken
cleave doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen
crack klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten aan stukken springen; een krakend geluid maken; huizen kraken; knakken; knallen; knappen; kraken; losbreken; loskoppelen; openbreken; openrukken; opensperren; scheiden; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen
cut doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven aankaarten; aansnijden; aanvoeren; afsnijden; coifferen; doorknippen; een knippend geluid maken; entameren; houtsnijden; in hout schrijven; kappen; kerven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op tafel leggen; opperen; opwerpen; prikken; snerpen; snijden; snijwerk maken; steken; steken geven; te berde brengen; ter sprake brengen
hew through doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven
split klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten afscheiden; afsplitsen; afzonderen; hakken; in stukken hakken; loskoppelen; opkrassen; scheiden; separeren; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen
split open klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten openhakken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cut gekuist; gesneden; zedig gemaakt
split gespleten; gevorkt

Related Words for "kloven":

  • klove

Wiktionary Translations for kloven:

kloven
verb
  1. het op bepaalde wijzen splijten van een diamant

Cross Translation:
FromToVia
kloven cleave; chop kliebentransitiv; österreichisch, südostdeutsch umgangssprachlich: (Holz) der Länge nach zerteilen
kloven split; cleave; rend fendre — Traductions à trier suivant le sens

kloof form of kluiven:

kluiven verbe (kluif, kluift, kloof, kloven, gekloven)

  1. kluiven (knauwen)
    to nibble; to gnaw; to pick; to munch; to nybble
    • nibble verbe, américain (nibbles, nibbled, nibbling)
    • gnaw verbe (gnaws, gnawed, gnawing)
    • pick verbe (picks, picked, picking)
    • munch verbe (munches, munched, munching)
    • nybble verbe, britannique
    to peck
    – eat like a bird 2
    • peck verbe (pecks, pecked, pecking)

Conjugations for kluiven:

o.t.t.
  1. kluif
  2. kluift
  3. kluift
  4. kluiven
  5. kluiven
  6. kluiven
o.v.t.
  1. kloof
  2. kloof
  3. kloof
  4. kloven
  5. kloven
  6. kloven
v.t.t.
  1. heb gekloven
  2. hebt gekloven
  3. heeft gekloven
  4. hebben gekloven
  5. hebben gekloven
  6. hebben gekloven
v.v.t.
  1. had gekloven
  2. had gekloven
  3. had gekloven
  4. hadden gekloven
  5. hadden gekloven
  6. hadden gekloven
o.t.t.t.
  1. zal kluiven
  2. zult kluiven
  3. zal kluiven
  4. zullen kluiven
  5. zullen kluiven
  6. zullen kluiven
o.v.t.t.
  1. zou kluiven
  2. zou kluiven
  3. zou kluiven
  4. zouden kluiven
  5. zouden kluiven
  6. zouden kluiven
diversen
  1. kluif!
  2. kluift!
  3. gekloven
  4. kluivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kluiven:

NounRelated TranslationsOther Translations
peck kusje; zoentje
pick houweel; klover; selectie; uitverkoring
VerbRelated TranslationsOther Translations
gnaw kluiven; knauwen aanbijten; aanvreten; knabbelen; knagen; knauwen; peuzelen
munch kluiven; knauwen consumeren; eten; gebruiken; knagen; knauwen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; snoepen; spijzen; tot zich nemen; verorberen
nibble kluiven; knauwen consumeren; eten; gebruiken; knabbelen; knagen; knauwen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; opvreten; peuzelen; snoepen; spijzen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen
nybble kluiven; knauwen consumeren; eten; gebruiken; knabbelen; knagen; knauwen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; opvreten; peuzelen; snoepen; spijzen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen
peck kluiven; knauwen schaften; spijzen
pick kluiven; knauwen binnen halen; kiezen; knabbelen; knagen; knauwen; oogsten; orderverzamelen; peuteren; peuzelen; plukken; pulken; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitverkiezen; uitzoeken; verkiezen; ziften

Related Words for "kluiven":


Wiktionary Translations for kluiven:

kluiven
verb
  1. een bot in handen houden en er vlees van afhappen