Dutch
Detailed Translations for achterlopen from Dutch to English
achterlopen:
-
achterlopen
run behind time; lag behind; run behind; run late-
run behind time verbe
-
run behind verbe
-
run late verbe
-
Conjugations for achterlopen:
o.t.t.
- loop achter
- loopt achter
- loopt achter
- lopen achter
- lopen achter
- lopen achter
o.v.t.
- liep achter
- liep achter
- liep achter
- liepen achter
- liepen achter
- liepen achter
v.t.t.
- heb achtergelopen
- hebt achtergelopen
- heeft achtergelopen
- hebben achtergelopen
- hebben achtergelopen
- hebben achtergelopen
v.v.t.
- had achtergelopen
- had achtergelopen
- had achtergelopen
- hadden achtergelopen
- hadden achtergelopen
- hadden achtergelopen
o.t.t.t.
- zal achterlopen
- zult achterlopen
- zal achterlopen
- zullen achterlopen
- zullen achterlopen
- zullen achterlopen
o.v.t.t.
- zou achterlopen
- zou achterlopen
- zou achterlopen
- zouden achterlopen
- zouden achterlopen
- zouden achterlopen
diversen
- loop achter!
- loopt achter!
- achtergelopen
- achterlopende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for achterlopen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
lag behind | achterlopen | |
run behind | achterlopen | |
run behind time | achterlopen | |
run late | achterlopen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
late | ex; geweest; gewezen; toenmalig; voorheen; voormalig; voormalige; vorige; vroeger; vroegere | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
late | afgestorven; dood; doodgegaan; gestorven; heengegaan; laat; overleden; vertraagd |
Wiktionary Translations for achterlopen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• achterlopen | → late | ↔ tarder — Arriver tard ; être lent à venir. |