Dutch
Detailed Translations for verankert from Dutch to English
verankeren:
-
verankeren
-
verankeren
Conjugations for verankeren:
o.t.t.
- veranker
- verankert
- verankert
- verankeren
- verankeren
- verankeren
o.v.t.
- verankerde
- verankerde
- verankerde
- verankerden
- verankerden
- verankerden
v.t.t.
- heb verankerd
- hebt verankerd
- heeft verankerd
- hebben verankerd
- hebben verankerd
- hebben verankerd
v.v.t.
- had verankerd
- had verankerd
- had verankerd
- hadden verankerd
- hadden verankerd
- hadden verankerd
o.t.t.t.
- zal verankeren
- zult verankeren
- zal verankeren
- zullen verankeren
- zullen verankeren
- zullen verankeren
o.v.t.t.
- zou verankeren
- zou verankeren
- zou verankeren
- zouden verankeren
- zouden verankeren
- zouden verankeren
diversen
- veranker!
- verankert!
- verankerd
- verankerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verankeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
anchor | anker; bladwijzer; muuranker; objectanker; steun; steunpilaar; toeverlaat | |
moor | hei; heide; heidecultuur; heidegrond; heideveld; heidevlakte | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
anchor | verankeren | aanleggen; aanmeren; afmeren; ankeren; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren |
moor | verankeren | aan een touw vastleggen; aanleggen; aanmeren; afmeren; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren |