Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aanstoot geven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanstoot geven from Dutch to English

aanstoot geven:

aanstoot geven verbe (geef aanstoot, geeft aanstoot, gaf aanstoot, gaven aanstoot, aanstoot gegeven)

  1. aanstoot geven (shockeren; choqueren)
    to shock; to repulse
    • shock verbe (shocks, shocked, shocking)
    • repulse verbe (repulses, repulsed, repulsing)
  2. aanstoot geven (shockeren; choqueren; schokken)
    to shock; to scandalize; to give offence; to annoy; be annoying; to scandalise
    • shock verbe (shocks, shocked, shocking)
    • scandalize verbe, américain (scandalizes, scandalized, scandalizing)
    • give offence verbe (gives offence, gave offence, giving offence)
    • annoy verbe (annoies, annoyed, annoying)
    • be annoying verbe
    • scandalise verbe, britannique

Conjugations for aanstoot geven:

o.t.t.
  1. geef aanstoot
  2. geeft aanstoot
  3. geeft aanstoot
  4. geven aanstoot
  5. geven aanstoot
  6. geven aanstoot
o.v.t.
  1. gaf aanstoot
  2. gaf aanstoot
  3. gaf aanstoot
  4. gaven aanstoot
  5. gaven aanstoot
  6. gaven aanstoot
v.t.t.
  1. heb aanstoot gegeven
  2. hebt aanstoot gegeven
  3. heeft aanstoot gegeven
  4. hebben aanstoot gegeven
  5. hebben aanstoot gegeven
  6. hebben aanstoot gegeven
v.v.t.
  1. had aanstoot gegeven
  2. had aanstoot gegeven
  3. had aanstoot gegeven
  4. hadden aanstoot gegeven
  5. hadden aanstoot gegeven
  6. hadden aanstoot gegeven
o.t.t.t.
  1. zal aanstoot geven
  2. zult aanstoot geven
  3. zal aanstoot geven
  4. zullen aanstoot geven
  5. zullen aanstoot geven
  6. zullen aanstoot geven
o.v.t.t.
  1. zou aanstoot geven
  2. zou aanstoot geven
  3. zou aanstoot geven
  4. zouden aanstoot geven
  5. zouden aanstoot geven
  6. zouden aanstoot geven
diversen
  1. geef aanstoot!
  2. geeft aanstoot!
  3. aanstoot gegeven
  4. aanstoot gevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanstoot geven:

NounRelated TranslationsOther Translations
shock shock
VerbRelated TranslationsOther Translations
annoy aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; storen; vervelen
be annoying aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren
give offence aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
repulse aanstoot geven; choqueren; shockeren
scandalise aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren
scandalize aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren
shock aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren

Wiktionary Translations for aanstoot geven:


External Machine Translations:

Related Translations for aanstoot geven