Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitdrijven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitdrijven from Dutch to English

uitdrijven:

uitdrijven verbe

  1. uitdrijven
    to expel
    • expel verbe (expels, expelled, expelling)

Translation Matrix for uitdrijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
expel uitdrijven afscheiden; afvoeren; bannen; bezweren; diskwalificeren; lozen; royeren; uitbannen; uitscheiden; uitsluiten; uitstoten; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen

Wiktionary Translations for uitdrijven:


Cross Translation:
FromToVia
uitdrijven reflect; cite; retrench; shelve renvoyerenvoyer de nouveau.